Een ieder die belangstelling voor munten heeft kan dat onderschrijven.
Ik vind het daarom jammer, dat met deze traditie is gebroken. De nieuwe Neder
landse munten missen niet alleen het fraaie uiterlijk, maar ook, wat ik zou
noemen, het karakter van hun voorgangers.
Onze laatste vondst was deze keer geen koperen duit, maar een zilverstuk(je)
Deze eer viel te beurt aan mijn buurman Louis Froeling, die n.b. vlak voor de
deur van mijn tuinhuisje een zilveren stuiver uit de regeerperiode van koning
Willem III (1849-1890) vond. Weliswaar niet uit de tijd dat hier nog blekerij en
gevestigd waren, maar toch meer dan 130 jaar oud.
Op de voorzijde: borstbeeld van Koning Willem III met het omschrift "Willem III
koning der Ned. G.H.V.L." (de letters G.H.V.L. staan voor Groot Hertogdom van
Luxemburg). (Luxemburg was als Groothertogdom van 1815 tot 1890 in een personele
unie met het Koninkrijk der Nederlanden verenigd.)
Op de keerzijde staat de waarde "5 cents" en het jaartal 1850 tussen twee
samengebonden eiketakken.
Vanaf het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815 weten wij nauw
keurig de hoeveelheid van elke muntslag. Het hierboven besproken stuivertje is
één van de 3.037.000 die in 1850 werden aangemunt. In 1853 kwamen er 11.170 in
de circulatie.
De cataloguswaarde in 1975 van het geldstukje uit 1850 is 7,50. De waarde van
hetzelfde stuivertje, geslagen in 1853, bedraagt het honderdvoudige. Hij is ons
er niet minder om, want hij is een getuige van het verleden van Buytentwisten
daarom overtreft hij zijn "rijke broertje", dat drie jaar later geboren werd voor
ons gevoel in waarde.
Opmerkelijk is, dat de hierboven besproken duiten afkomstig zijn van plaatsen,
waar in het verleden al munten zijn gevonden. Het muntje van Rolf Koster werd
gevonden op tien meter afstand van de tuin waar Her. Kruyer de muntjes Friesland
1608 en Due Clivia (Kleef) 1692 vond. Rinus Kok vond vier duiten op zijn tuin,
resp. Utrecht 1663, Zeeland 1794, Overijssel 1741 en Gelderland 1772. Ongeveer
25 m verder, op de tuin van Louis Froeling, werd een duitje uit Utrecht 1788
gevonden. Naast de vijf munten zijn er ook andere sporen uit het verleden, zoals
fragmenten van aardewerk en wandtegels enz., gevonden. Vondsten die duiden op
menselijke activiteit in een ver verleden, op deze plek.
Of deze vondsten in relatie staan tot een daar gevestigde blekerijdat hopen wij
in de toekomst o.a. aan de hand van een kaart uit begin 1600 en mogelijk andere
gegevens aan te kunnen tonen.
Eep van Ommeren
Dit artikel is eerder verschenen in 'De Buytentwist Koerier' en werd met
toestemming van de schrijver overgenomen voor plaatsing in 'Ons Bloemendaal'
red.
13