"HET ARME KINDERHUYS VAN DEESEN BANNE"
In de 6de jaargang nr. 2, blz. 25 e.v., van Ons Bloemendaal ver
scheen een belangwekkend artikel over Het Weeshuis te Bloemen
daal, voornamelijk gedurende de Franse overheersing, van de
hand van Mevrouw I. Stock-van Wilsum.
Enkele aanvullingen daarop mogen hier volgen. Zij betreffen in
het bijzonder de huizen, waarin dit weeshuis successievelijk
was gevestigd, de plaats, waar deze hebben gestaan, en sommige
bewoners
De hoge mortaliteit, die de Republiek in de 17de en ook nog in
de 18de eeuw kende, bracht mede, dat niet alleen in de stede
lijke samenlevingen, maar ook ten platten lande - zij het la
ter - voorzieningen moesten worden getroffen om bepaalde ge
volgen ervan enigszins te mitigeren.
Vooral aan huizen, waarin nooddruftige, verweesde kinderen en
bovendien vondelingen konden worden ondergebracht, bestond be
hoefte. Tevens werden in zo'n huis vaak ouden-van-dagen opgeno
men, die verzorging nodig hadden. In de jaren zeventig van de
17de eeuw kwam in Bloemendaal de wezenzorg op gang en ook die
voor vondelingen.
Arme ouders ontdeden zich soms uit bittere nood van hun zeer jon
ge kinderen door ze te vondeling te leggen, hoewel daartegen
zware straffen bedreigd waren. Een andere groep, die tot het
vondelingental een niet te verwaarlozen bijdrage leverde, werd
gevormd door de "bleekboden"seizoenvolk vaak uit het "buiten
land", Brabanders, Overijsselaars en Westfalers of Moffen, die,
gelokt door de Hollandse lonen, zich op de blekerijen langs de
duinkant van Bloemendaal en Overveen kwamen aanbieden.
Het leven van de jonge b1ekersmeiden en -knechts daar was luchtig
en ongebonden. Om de gevolgen ervan bekommerde men zich pas als
het te laat was. Een ongewenst kind te vondeling leggen, was dan
vaak de enige mogelijkheid om er zich van te ontdoen.
Eén en ander leidde er toe, dat in Tetterode, Aelbertsbergh ende
Vogelesang, zoals Bloemendaal toen heette, een Armekinderhuys
werd opgericht. De plaats ervan - ergens aan de Zijlweg te Over
veen - is nimmer exact aangegeven. Zelfs Hoekstra in zijn disser
tatie over Bloemendaal rept wel van dit huis, maar heeft zich het
hoofd niet gebroken met pogingen de juiste plek te ontdekken.
Al weer geruime tijd geleden kreeg ik inzage van enkele eigendoms
papieren en andere acten van twee huizen aan de Zijlweg, de nrs.
340 en 342, sinds 1927 tot de gemeente Haarlem behorende, en ook
van enkele panden, die daar tevoren zuidelijk van de Zijlweg/hoek
Zandvoortervoetpad hebben gestaan. Eén van die panden, de her
berg "De Prins" of "Daer de Prins uythanght", een "droncken huys-
ken" annex bordeel met voornamelijk Haarlemse klandizie, wordt al
in 1597 genoemd. De lotgevallen van "De Prins" sindsdien zijn wei
nig interessant, totdat hij op 29 augustus 1680 weer eens van eige
naar verwisselt. Kopers zijn dan de diaconen van de Gereformeerde
(nu Ned. Herv.) Kerk te Bloemendaal. Zij bestemmen het "huys tot
onderhoudinge van hare Arme afgeleefde Persoonen ende opvoedinge
van haare Arme Kinderen". Dit betekende, dat vooral de wezen en
vondelingen niet langer bij gezinnen behoefden te worden uitbesteed
als "kostkinderen"gezinsverpleging zou men tegenwoordig zeggen.
21