DE TIJD MAAKT ALLES BETER: OVER VILLAPARKEN EN VILLATUINEN
Rond 1900 was Bloemendaal een groeikern.
Heden ten dage is er veel kritiek op de nieuwe woonwijken en hele
woonsteden die op vruchtbare kleigrond net zo snel groeien als de
landbouwgewassen die daar voorheen geteeld werden. Vervolgens bie
den deze groei-gemeentes dan vaak een zielloze omgeving aan hun
bewoners, bij gebrek aan het knusse dat alleen de tijd lijkt te
kunnen geven
Natuurlijk staat de schaal waarop de bebouwing van Bloemendaal
zich rond de eeuwwisseling uitbreidde in geen verhouding tot de
bebouwingsexplosies in b.v. Hoofddorp, Heerhugowaard of Almere.
Maar wie staat er, bij het zien van Bloemendaals lommerrijke
dreven, bij stil dat hier nog pas tachtig jaar geleden de bleke-
rijen, aardappelveldjes, duingebieden en buitens het veld moesten
ruimen voor nieuwbouwbuurten? De infrastructuur moest drastisch
aangepast worden aan de groeiende bevolking, van wie een groot
deel niet economisch aan Bloemendaal gebonden was.
Dankzij de gunstige ligging ten opzichte van Amsterdam en Haarlem
werd de grondprijs door de grote vraag omhoog gedreven. Het ge
volg waren kleine percelen, vaak té klein om de royale huizen de
royale omgeving te bieden waarin ze tot hun recht zouden komen.
Elk huis leek een landgoed te willen zijn en werd door de wanver
houding tussen het grote huis en het krappe terrein eromheen een
parodie op het begrip "buitenwonen"op een landgoed, wat de eige
naars toch waarschijnlijk beoogden.
Villaparken, zoals die rond de eeuwwisseling ontstonden, waren een
nieuw verschijnsel. Vroeger had elk statig, (koud, vochtig) buiten
huis zijn eigen park; nu moesten een groot aantal huizen het met
één park doen, waarin zij regelmatig verspreid stonden. De huizen
moesten ruim en makkelijk te bewonen zijn (ook al in verband met
de moeite die het tegenwoordig is goed personeel te krijgen en te
behouden). Voor een passende stijl kon men niet meer terecht bij
de na-reutelende neo-stijlen van het laatste deel van de 19e eeuw.
Evenmin waren de meeste opdrachtgevers al klaar voor de moderne
Jugendstil of -later- de Bauhaus stijl. Een praktische doch niet
bijzonder vooruitstrevende villabouw, eerder dan villa architec
tuur, was het resultaat. Men denke hierbij aan vele van de "kas
ten" waaraan de gemeente Bloemendaal zo rijk is.
Als de architectuur al niet ingespeeld was op de schaal v'an villa-
bouw, de tuinarchitectuur was dan op het vlak van kleinere tuinen
helemaal een onderontwikkeld gebied.
Vroeger waren er de paar 1 andgoedeigenaren die hun privé zicht-
assen en bomenlanen aan konden laten leggen en de velen die op een
eigen lapje grond zelf hun groenten en bloemen kweekten. Geen van
beide vormen was van toepassing op de villaparken.
De tuinarchitect Springer, die vele jaren in Haarlem werkzaam is
geweest had de volgende aanpak. Hij zag het gebied waar de villa's
stonden als één doorlopend park waarin de straten de paden vormden,
en de bebouwing er toevallig ook nog stond. Bep1antingsgroepen
dienden deel uit te maken van het geheel, eerder dan van de par-
14