DE BLOEMBOLLENCULTUUR IN DE GEMEENTE BLOEMENDAAL
De opkomst van de bloembollencultuur in onze gemeente was een ge
volg van het ontdekken van de meest geschikte grond voor dit ge
was. Deze grond bleek onder de duinen te zitten. In de 16e eeuw
werd begonnen met het afzanden van de binnenduinen voor het dem
pen van de stadsgrachten en de stadsuitbreiding van Haarlem en
later ook van Amsterdam.
Na afgraving bleek de begane grond te bestaan uit grof korrelig
zand, de geestgronden, uitermate geschikt voor het telen van het
n i euwe gewas
Door de uitbreidingsdrift van de steden, kwam men tot verdere af
gravingen van de duinen in en om Overveen en later ook Vogelen
zang
Op deze gronden gedijden de tulp en narcis geweldig goed.
Omdat de hyacinthentee1t meer onderzoek en kennis vraagt, volgde
deze teelt pas veel later.
Vóór 1600 waren de bolgewassen, tulp, narcis en hyacinth, totaal
onbekend in ons land.
Bij toeval is deze, uit Perzië afkomstige plant hier geimporteerd
door de heer Ghislaine de Busbecq.
Een vriend van de Busbecq, Prof. Carolus Clusius, die om zijn ge
loof zijn geboortestad Wenen had moeten verlaten, werkte nu in
Leiden in de Hortus Botanicus (ca. 1593). Aan hem vroeg de Bus
becq om met deze tulpenbollen te gaan experimenteren. Zo begon
de professor met de eerste kweek alhier van tulpenbollen.
Tijdens deze periode werden er enkele tulpenbollen van de profes
sor gestolen. Met deze gestolen tulpenbollen werd de basis ge
legd van de cultuur, waardoor de gehele bollenstreek over de ge
hele wereld bekendheid kreeg.
In het prille begin blijkt de tulpenteelt zich vooral rondom de
stad Haarlem te concentreren, waarschijnlijk door het grote aan
bod van goede afgegraven duingrond.
Het van deze jonge cultuur werd het dorp OVERVEEN.
Niet alleen de goede grond, doch ook de aanwezigheid van de voor
deze duinafzandingen gegraven vaarten, waren een pluspunt. De be
ginnende kweker bood het goedkoop en gemakkelijk watertransport
van materiaal en product.
De achteruitgang van de blekerijen deed vele exploitanten beslui
ten over te schakelen op deze cultuur en zodoende werden vele
bleekvelden omgetoverd tot bollenvelden.
Met de snelle uitbreiding van deze nieuwe cultuur werd de vraag
naar grond steeds groter. De steeds groeiende beteelde oppervlakte
dwong de kwekers dwarssloten te graven, door het bollenland heen,
waardoor de ver afgelegen stukken grond beter bereikbaar werden.
Tevens kon hierdoor ook de waterstand op het land beter geregeld
worden
Bekende vaarten in de omgeving van Overveen, waar de kwekers ge
bruik van maakten, waren de Brouwersvaart, Marce1isvaartZanderij
vaart en Houtvaart.
Om het land in goede staat te houden, wat vooral voor de hyacin-
thenteelt van groot belang was, werd voor de afwisseling ook aard
appelen op de bollenvelden geteeld. Dat ging prima en de smaak van
deze zandaardappel was zo goed, dat zij een bijzonder goede naam
19