HERINNERINGEN AAN DE DAMES RUTTE
Wanneer men het in Bloemendaal over de dames Rutte heeft, weet
iedereen wie dat zijn. Sinds het begin van de jaren '50 zwaaien
Tonia en To de scepter in de kruideniers- en comestib1eszaak aan
de Bloemendaalseweg 59.
Eind van dit jaar gaan zij hun winkel sluiten en daarmee zal er
weer een stukje typisch Bloemendaal uit de dorpsstraat verdwijnen.
Voor "Ons Bloemendaal" was dit aanleiding de dames te vragen iets
over de geschiedenis van de firma P. Rutte te willen vertellen.
Ruim tachtig jaar geleden begon vader P. Rutte aan de Bloemendaal
seweg een kruidenierszaak. Oorspronkelijk was het maar een gewone
winkel. Vanaf 1900 echter ontwikkelde Bloemendaal zich - dankzij
de aanleg van spoor- en tramweg - tot een welvarende forensen
plaats. De komst van veel oud-indischgasten zorgde voor nog meer
koopkrachtig publiek, dat bovendien hogere eisen stelde dan de
oorspronkelijke B1oemendaa1se bevolking.
In dit "gat" in de markt sprong vader Rutte door zich toe te gaan
leggen op de verkoop van delicatessen zoals echte Straatsburgse
paté de foie gras - met truffels - en echte kreeft in blik en der
gelijke.
Hoewel wij anno 1984 mede door de moderne transportmiddelen en
koelmethodes op delicatessen-gebied heel wat gewend zijn, zijn
dergelijke exclusieve produkten voor ons nu niet meer te betalen.
Natuurlijk waren de gewone grutterswaren het belangrijkst.
Om deze echter bij de klant thuis te krijgen moesten er tot ver na
de tweede wereldoorlog heel wat meer handelingen verricht worden
dan tegenwoordig. Allereerst kwamen de artikelen bijne altijd in
bulk bij de kruidenier. Erwten, bonen, rijst, suiker en meel; kof
fie en thee, alles kwam in balen en moest in de winkel in vakken
of trommels gesorteerd worden en vervolgens voor de klant naar be
hoefte afgewogen. Maar ook produkten die tegenwoordig vanzelfspre
kend voorverpakt zijn, moesten destijds nog verwerkt worden. Zach
te zeep bijvoorbeeld, werd per pond of. half pond in verschillende
lagen papier verpakt en stroop die in een groot vat kwam, moest in
het magazijn overgedaan worden in potten en potjes. Stelt U zich
dan de ramp voor als zo'n vat eens lekte en de stroop vermengd
raakte met erwten of rijst.... Dat was dan goed voor de varkens!
Ook al konden de welvarende forensen zich vrij veel permitteren,
toch leefde men vroeger in het algemeen veel soberder dan tegen
woordig. Zo stond het blik met mariabiscuitjes op de bovenste plank
in de winkel, omdat er slechts af en toe één ons van werd verkocht.
Op gebied van service echter stelde men naar onze begrippen buiten
sporige eisen. Er was de forens, die iedere morgen om half zeven
een half ons vers gesneden rookvlees bezorgd wenste te krijgen -
's zondags mocht het om half acht! Een andere klant bestelde welis
waar telefonisch de boodschappen voor de hele week tegelijk, maar
wachtte daarmee altijd tot zaterdagavond vijf voor tien, om tien
uur sloot de winkel, maar het was wel vanzelfsprekend, dat de
boodschappen diezelfde avond nog bezorgd werden.
Rekeningen, die een jaar of langer openstonden waren tot aan de
tweede wereldoorlog een heel normaal verschijnsel.
Dan had iedere klant een boodschappenboekje. Dagelijks moest een
loopjongen gaan "horen" of er nog iets nodig was, wat dan per omme
gaande per transportfiets bezorgd moest worden.
De kruidenier van vroeger was dus heel wat meer langs de weg dan
5