PIJPEKOPPEN GEVONDEN OP 'BUYTENTWIST'
Velen van u zullen bij hun tuinwerk wel eens een pijpekop hebben
gevonden. Meestal belandt zo'n ding na vluchtig bekeken te zijn
in je tuinhuisje.
Zo verging het mij ook. Tot ik bezoek kreeg van één van mijn mede
tuinders, die bij het zien van de nog bescheiden verzameling de
vraag stelde of ik die dingen soms verzamelde, dan mocht ik de
zijne ook wel hebben.
Nou kan ik moeilijk nee zeggen tegen dergelijke aanbiedingen en zo
breidde de collectie, afhankelijk van het bezoek dat ik kreeg en de
eigen vondsten die ik deed, zich gestadig uit.Als je dan zo'n pijpe
kop, die door vorm of versiering je aandacht trekt, bekijkt is je
eerste gedachte: wat voor man was het, die hier onder het genot
van een pijpje tabak zijn werk deed? Wanneer en hoe leefde hij?
Kortom, naar gelang je fantasie kun je daar allerlei gissingen naar
maken
Het moet wel een vredelievend mens geweest zijn, want op mijn va
ders pijperekje stond met sierlijke lettertjes: "Een tevreden
roö.ker is geen onruststooker"
Tijd om ruzie te maken zullen onze blekers trouwens nauwèlijks ge
had hebben. De werktijden waren niet vastgeste1dMen werkte in het
bleekseizoen van 's morgens wanneer het dag werd tot 's avonds de
schemering viel. Hun potje kookten zij meestal buiten op het erf,
slapen deden zij op de droogzolder van de blekerij. De man die meer
dan 350 jaar geleden zijn gebroken stenen pijpje aan de aarde teee
vertrouwde, heeft vast niet kunnen denken dat zijn nalatenschap
zoveel jaren later stof zou zijn voor een stukje in ons blad.
Maar nu eerst iets over het ontstaan van het roken.
Voordat Columbus Amerika ontdekte, kenden de Noord-Amerikaanse
stammen de rooktherapeutische bestrijding van in- en uitwendige
verschijnselen naast de mogelijkheid om door het roken of kauwen
van tabak honger, dorst en vermoeidheid te verdragen. In ons land,
aan het eind van de 16e eeuw, waren het slechts enkele zeelui en
soldaten, die tabak als genotmiddel gebruikten. Evenals onder de
Noord-Amerikaanse stammen genoot de "Nicotiana" een grotere be
kendheid als heilzaam kruid.
De gehele toenmalige geneeskunde was op de kruidkunde gebaseerd en
de tabak werd daarbij een nieuw element. Het was een belangrijk be
standdeel in zalfjes, poeders en siropen, die voor de meest uiteen
lopende kwalen bereid werden. De "wonderbaarlijke" plant zou ver
lichting brengen bij kies- en hoofdpijn, kortademigheid en pijnen
in de nieren. Tevens genas het kropgezwellen, wonden en zweren,
hoest en scheurbuik.
De verkoop van de tabak geschiedde eerst via de apotheek. Toen het
roken meer algemeen werd, verplaatste de handel zich naar de her
berg en de rooksalon (tabagie)
Daer is geen volk zoo wilt of wreet,
Door heel de weerelt, gelijck men weet,
Zij rooken een pijpje met vermaeck,
En hebben daer in haer lust en smaeck.
(Anonymus, 18e eeuw)
19