malversaties voor,zowel bij de bookmakers alswel bij de jockeys.
Vele goklustigen verloren meer geld dan ze zich konden veroorloven
en geraakten daardoor aan lager wal. In "De Nederlander" van 16
Februari 1909 schreef iemand hierover: "Die renbaan is de vloek
van Kennemerland geworden. Elke Zondag verdringt zich rijk en arm,
maar vooral de kleine man, op die baan, om met de echt nederlandse
speelwoede het te vieren. Dit had uitwerking, want in 1910 verbood
een christelijke minister de harddraverijen op Zondag. De Bloemen-
daalse Raad haakte hierop onmiddellijk in en onder burgemeester
Jhr A. Bas Backer werden er geen vergunningen meer afgegeven voor
courses op Zondag. Ondanks protesten hiertegen van de kant van de
directie van de renbaan bleef het besluit gehandhaafd en dit be
tekende het einde van de renbaan. De wedrennen door de week werden
door te weinig mensen bezocht, zodat de exploitatie niet meer lo
nend was en de renbaan moest worden gesloten.
Nieuwe eigenaar werd de heer P. Dorhout Mees, die het gehele
jaar door het grote huis bewoonde. In 1921 kocht de heer Dorhout
Mees een gedeelte van Leiduin, bouwde hier een nieuwe villa en
ging dit bewonen.
In 1923 werd het oude Woestduin, bestaande uit het grote huis,
bijgebouwen en gronden ter grootte van circa 4 ha. verkocht aan
JDolleman.
De overige hectaren w.o. de renbaan, stallen, bos met de daar
in staande gebouwen werden het eigendom van de heer H. Smidt van
Gelder
Deze nieuwe eigenaar liet vóór 1940 nog regelmatig paarden-
evenementen plaatsvinden, w.o. die georganiseerd door de Officiers
club van de Cavalerie, doch dit stelde niet veel voor.
Hotel Woestduin omstreeks 1903
11