"Dat zij Bij yder plaats geleken, "In lust en in vermaak so ver heeft uytgestreken "Dat beyde Aelbrechtsberg en Vogelenzang) langen tijd voor allen allermeest "Ja 't enig lust-vertrek der Graven zijn geweest. In 1625 verkoopt Suycker op 3 Maart zijn bezit aan Lucas van Val- ckenburch, een vermogend koopman uit Amsterdam voor f.5400. Ook deze verfraaide het bezit en vergrootte het door de aankoop van een huis, blekerij, looghuis, hooihuis, plantage en teelland, tezamen groot 1 morgen 464 roeden - voor f.2500,eveneens van Nic. Suycker. Ampzing dichtte in 1627 toen het volgende over het huis: "Het Huys te Aelbertsberg is ook so noch in 't leven, "Dat vrij wat heerlijk ouds noch over is gebleven. "Is Zuyker ook zijn lof en ere niet wel waard, "Die aan sulk oud gesticht geen kosten heeft gespaerd? "En Valkenburg, die 't nu met landen ende hoven "Voor sich bekomen heeft, is waardig mee te loven; "Als die een huys en hof, van sulken naem als dit, "Van ouds des Gravenhuys en 't Hof van 't land besit. Lucas van Valckenburch bleef tot aan zijn dood in het bezit van de hofstede. Zijn weduwe, Suzanne Coymans verkocht deze in 1658 voor f.10.250,-- aan Mr. Gerardus Nicolaess. De waardevermeerdering van het bezit is uit de verkoopsprijs wel op te merken. Na diens over lijden bleef zijn weduwe, Aeltje Juriaens, op de hofstede wonen. Na haar dood verkopen de erfgenamen het huis op 2 Aug. 1672 aan de Haarlemse brouwer Cornells Schouten voor f.8000, Zijn mede-eigenaars zijn zijn echtgenote Anna Heda, zijn schoonzus ter, de Weduwe Aefje Croon-Heda, die in Haarlem de brouwerij "In de kandelaer" bezat. Het bezit werd daarbij als volgt omschreven: "Een seer playsante ende vruchtbare hofstede, in de jurisdictie "van Aelbersbergh van outs genaemt "'t Hoff t'Aelbergbergh" ende "tegenwoordigh "'t Huys te B1ommendae1bestaande in vraye "huysinghe voorsien met verscheyde vertrekken, hebbende schoon "uytsicht langs de b1eyckerijenmitsgaders een boomgaert, be- "plant met allerley fruytboomen, alsmede een bosch, weylandt "ende een eygen visrijcke meer ende mede andere gemacken ende vermaecke1ijkekheden Vele jaren bleef het Huys te Bloemendaal in het bezit van Aefje en Anna Heda en hun familieleden. Aefje vermaakt haar aandeel aan haar zus en deze liet na haar dood het gehele bezit na aan haar nicht Catharina de Ridder, weduwe van Mt. Cornells Buyck. Van haar ging het over naar haar dochter Cornelia Elisabeth Buyck, echtgenote van Jhr. Adriaen van Adrichem van Dorp. Aan hem liet zij bij haar dood het bezit en dit was in 1740. In 1706 beschrijft Ludolf Smits het Huys als volgt: "Een samenstel van oud en nieuw, want in de middelste muur be- "vindt zich de ingang gemaakt tot het woonhuis; in de linker "vleugel van een ongemeene dickte, een deur om in de boomgaard "te gaan; aan de rechterzijde 't Kapelletje van St. Petronell." Volgens Claas Bruins in Noordhollandsche Arcadii van 1732 is van het huis Aelbertsberg weinig meer over: "als eenige oude kelders, en een Kapelletje, aan St. Petronella "gewijd, waarin nu jaarlijks een Mis wordt gedaan, zijnde aan "dit gebouw de groote overgebleven steenen, en een weinig muirs, 22

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1986 | | pagina 23