Het Bloemendaalse Park, Park Duin en Daal en Duinlust Park waren kort voor Hartenlust
in exploitatie genomen, daar de lommerrijke omgeving hier in trek was. Langzamerhand
bleek het hotel Hartenlust toch geen winstgevende onderneming te zijn. Daarom werd het
met het omliggende park in 1916 verkocht aan de koopman A.R. Laan te Wormerveer. Ha
verbouwing kreeg het herenhuis weer zijn oorspronkelijke bestemming.
In 1968 veranderde het opnieuw van eigenaar en bestemming: het PWH dat er een depen
dance van maakte voor het uit zijn jasje gegroeide hoofdgebouw.
In vogelvlucht een stukje historie van een Bloemendaals monument.
Wie geïnteresseerd is in de gehele historie van het eens zo riante landgoed Hartenlust
moet wachten tot het najaar. Dan verschijnt van ondergetekende een rijk geïllustreerd
boek onder de titel: 'Hartenlust, van buitenplaats tot woon- en winkelcentrum'. Daarin
wordt niet alleen het doen en laten van de vermogende bewoners besproken, maar ook dat
de middenstander en de gewone mens.
W. Post
J. VAN OLDENBORGH
eerste directeur van het PWN
Johannes van Oldenborgh werd geboren op 24 december 1875 in Benkoelen op Sumatra.
Van 1919 tot zijn overlijden op 26 april 1940 woonde hij in Overveen. Eerst aan de
Ruysdaelweg nr. 6 en later op nr. 14. Daarna verhuisde hij naar de Kweekduinweg nr. 1
waar hij tot zijn geheel onverwachte dood woonde.
Officier...
Op de bekendste foto die van hem bewaard is gebleven, ziet Johannes van Oldenborgh er
uit als een streng man. Hij zit kaarsrecht achter zijn bureau, de pen in de hand om een
stuk te tekenen, gekleed in een donker kostuum, overhemd met vadermoorder en een
breed gestrikte streepjesdas. Hij heeft een kaal hoofd, zware vouwen langs de mondhoeken
en scherpe, gebiedende ogen.
Die foto moet hem goed weergeven. De man van wie men zou kunnen zeggen dat hij het
PWH 'uitvond' was officier en, afgaand op de verhalen die bij het bedrijf nog steeds de
ronde over hem doen, is hij dat zijn leven lang gebleven.
Op jonge leeftijd kwam hij naar Hederland en op zijn vijftiende werd hij ingeschreven als
cadet van de Genie aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Ha vier jaar - hij was
nog geen twintig - had hij zijn studie voltooid en ging hij als tweede luitenant in actieve
dienst bij de Genietroepen. Ha een jaar keerde hij terug naar 'school' - de zogenaamde
Applicatieschool - ter voltooiing van zijn opleiding. Ha opnieuw enkele jaren actieve dienst
werd hij overgeplaatst naar de staf van de Genie en moest hij 'bouwen'. Haar zijn ont
werpen kwamen een kazerne in Hijmegen en het fort Zuidwijkermeer tot stand. Kort
daarop werd hij - nog geen dertig jaar oud - benoemd tot leraar in de Genie-wetenschappen
aan de Hogere Krijgsschool.
Hij moet toen al een opvallend ingenieur zijn geweest, getuige hetgeen
R. van Royen, oud-directeur van de Gemeentewaterleidingen van Amsterdam in zijn In
Memoriam over hem schreef:
'Toen ik, als ingenieur van de Staatscommissie voor Drinkwatervoorziening, hem de vraag
voorlegde, of hij bereid zou zijn mijn functie over te nemen en een benoeming tot inge
nieur bij die commissie te aanvaarden, kon hij daartoe na rijp beraad besluiten, 'niettegen
staande het vak 'Drinkwatervoorziening' hem volkomen vreemd was en het hem aan het
'Want niet in het snyden der padie is de vreugde:
de vreugde is in het snyden der padie die men geplant heeft'
(Uit: 'Max Havelaar' van Multatuli).
13