Dat men tijdens de bouw van 1833 gebruik gemaakt heeft van de be staande muren moge blijken uit het feit dat na het ontpleisteren van deze muren er 17e eeuws metselwerk werd aangetroffen. Dit is dan ook mede een reden dat het schooltje toendertijd gepleisterd werd, alhoewel hier onmiddelijk aan toegevoegd moet worden dat in het begin van de 19e eeuw gepleisterde gevels zeer in zwang waren. Aan de oostzijde werd over een hoogte van ca 3 meter schoonmetsel- werk aangetroffen, hetgeen mogelijk kan wijzen op een poort of gang tussen de school en het aangrenzende pand. Aardig is ook te vermel den dat in die tijd ook aan isolatie werd gedaan. Zo is op het niet toegankelijke plafond van het middelste lokaal een laag stro van ca 30 cm dikte aangetroffen, dit om warmteverlies tegen de plafonds van de hoge ruimtes tegen te gaan. In 1980 was het schooltje niet meer dan een bouwval. De balklaag van het voorste lokaal was tussen de muren weggezaagd en op een lager niveau herplaatst. Hierdoor hadden de horizontale krachten van de kap vrij spel op de gevels die daardoor ernstig waren ge scheurd en weggedrukt. De overige kap en balklagen waren door lek kende goten volledig verrot en de paddestoelen tierden welig. Tijdens sloopwerkzaamheden stortte de kap van het tweede lokaal dan ook spontaan in. Het mag derhalve niet verwonderlijk lijken dat er gezien de bouwkundig slechte staat einde jaren '70 een sloopvergun ning is aangevraagd ten einde hier een aantal appartementen te bou wen. Deze sloopvergunning is door de Rijksdienst van de Monumenten zorg geweigerd. Dit zou zeker voor de zuidwand van het Kerkplein, mede door de afbraak van een tweetal 17e eeuwse huisjes, fataal ge weest zijn. Een van de belangrijkste elementen bij het maken van een nieuw ontwerp in een bestaand pand is het analyseren van de ruimtes. Dit lijkt ogenschijnlijk een eenvoudige aangelegenheid maar is toch een van de lastigste zaken om tot een goed ontwerp te komen. Belangrijk daarbij is de ontwikkeling die een pand heeft doorgemaakt niet te stoppen. Dat wil zeggen, grijp niet terug naar het verleden, maar ontwikkel door met moderne middelen, zoals men dat in het ver leden ook altijd heeft gedaan. Pas dan ontstaat een positief span ningsveld tussen de nog aanwezige gerestaureerde elementen en nieuwe eigentijdse toevoegingen. Zo is het uitganspunt van de restauratie de driedeling van de achterelkaar liggende lokalen, de hoge ruimtes van de lokalen zelf, mede in kombinatie met de kleine lage voorbou wen, een belangrijk gegeven. Om de ruimtelijke eenheid van de drie lokalen te handhaven is de enige ingreep in ruimtelijke zin geweest het verwijderen van het dak van het middelste lokaal, waardoor een open binnenplaats is ont staan. Tussen het voorste en achterste lokaal is op een eigentijdse manier een verbindend glazen element gebouwd. Deze ruimte heeft een meervoudige funktie, te weten als verbinding zelf (gang), als kas en als keuken. Zo is het spanningsveld tussen de oude bestaande toestand en de nieuw gecreëerde situatie sterk opgevoerd. Aan de voorzijde zijn de inrijdeuren met de raamomlijstingen ge handhaafd door gebruikmaking van luiken, die energie-technisch een zeer gunstige invloed hebben (noord-oostzijde). Het gat zelf is mede in relatie tot het Kerkplein wel op een klassieke wijze inge vuld. De overige openingen die in de gevels aanwezig waren zijn al- 28

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1987 | | pagina 29