water. Ook bij de herberg "De witte hond" even ten zuiden van
de dorpskern staan enkele woningen, een wagenmakerij en spoedig
komt hier nog een smederij bij
De boerderijen liggen meest buiten het dorp en de zgn. duin
boerderijen vinden we langs de duinrand en zelfs in het duin
gebied
Sinds 1806 zijn verscheidene boerderijen bij het landgoed "Het
Huis Vogelenzang" gekomen. De eigenaar van dit landgoed de
familie Barnaart kocht deze boerderijen op. Jonkheer Ph.W.
Barnaart, burgemeester van de stad Haarlem, tevens fabrikant
van garen en band, bezat reeds het hele duingebied, gelegen
tussen Zandvoort en Noordwijk.
Naast dit landgoed zijn er nog de oude landgoederen: Teilinger-
bosch, Kuilenburg, Woestduin, Leiduin en een gedeelte van het
landgoed Groesbeek, dat grotendeels op Heemsteeds grondgebied
ligt
De bevolking leeft sterk geisoleerd, heeft daardoor weinig
contact met de omliggende dorpen Bennebroek, Hillegom en de
Zilk. Alleen 's Zondags is er veel drukte op de wegen naar het
dorp. De kerkgangers, uit de omliggende dorpen gaan naar hun
parochiekerk, de Vogelenzangse kerk.
Sinds 1820 bezit de kerk van Vogelenzang een eigen begraaf
plaats, midden in de oude dorpskern gelegen. Het ongerief van
de lange weg naar de Alg. Begraafplaats in Overveen is verleden
tijd. Hierdoor wordt veel ellende bespaard, echter nog niet
voor de niet-Kathol ieke inwoners, die nog steeds voor hun
begrafenissen naar Overveen moeten.
De begraafplaats in het dorp is de eerste, uitsluitend voor
Katholieken bestemde begraafplaats in de wijde omgeving en vele
Katholieken uit Haarlem en omliggende plaatsen zijn hier dan
ook begraven.
Sinds 1796 bezit het dorp een eigen school, waar sinds 1807
meester Schijvenaar onderricht geeft aan circa 40 leerlingen.
Vóór 1796 moesten de kinderen helemaal naar Overveen naar
school en dat gaf vaak problemen, denk maar aan de slechte
wegen in de winter en bij veel regenval.
Dit schoolgebouw ligt buiten de kom van het dorp op grond door
de familie Barnaart voor dit doel beschikbaar gesteld. Het
bestaat uit een onderwijzerswoning en twee leslokalen.
De levensomstandigheden van de dorpsbevolking zijn niet roos
kleurig. Er bestaat veel armoede, want behalve op de boerde
rijen en op de landgoederen is er weinig vast werk te vinden.
Los werk is er in de houtbouw, in de aardappelen en in de
bloembollencultuur. 80% van de bevolking moet met een karig
loontje zien rond te komen. Armoede en hygiene gaan vaak niet
samen, zo ook hier zijn daardoor de hygiënische toestanden zeer
slecht
Het huisvuil bijvoorbeeld kan men storten op een gemeenschap
pelijke belt doch voor de meeste inwoners is dit ofwel te ver
weg of teveel moeite en daardoor komt er veel van dit huisvuil
op een eigen mesthoop terecht. Ernstige ziekten, zoals cholera
komen nogal eens voor en dan sterven er velen. Hieronder vaak
vaders van grote gezinnen, waardoor deze in nog groter armoede
vallen. Ook sterven er veel kinderen aan ziekten zoals mazelen,
diarrhee en kinderpokken. Medische hulp is in het dorp niet
direct aanwezig, men is aangewezen op de dokter in Bennebroek.
Deze werkt veel samen met de Zandvoortse dokter.En sinds 1834
bestaat er een contract van deze beide doktoren met dokter
Richelle uit Heemstede. Deze levert dan geneesmiddelen voor
redelijke prijzen.
9