EEN DOORWERKPROJECT IN 1840 De Geschiedenis meldt ons dat in 1840 bijna een grote oorlog is uitgebroken tussen Engeland, Rusland en Frankrijk wegens ge schillen in het Nabije Oosten; in Nederland was de staatsschuld zo hoog opgelopen dat bijna de helft van de belastinginkomsten voor de rentebetaling nodig was. Onze koning Willem I kreeg veel kritiek te verduren en deed afstand van de troon, waarna hij het land verliet. Zorgelijke tijden, nietwaar? Maar het leven gaat door en in datzelfde jaar maakten een Amsterdamse zakenman, een jonge architect en een Overveense timmerman plannen voor de bouw van een landhuis aan de Bloemendaalseweg De opdrachtgever was de heer David Borski (1793-1870), koopman, ondernemer, lid van de gemeenteraad van Amsterdam en van de Staten-Generaalgehuwd met Anna Jacoba Insinger, die hem te Bloemendaal in 1854 ontviel. Het huwelijk bleef kinderloos. David Borski was een zoon van de geduchte Weduwe Willem Borski, die uit de Overveense familiedomeinen het terrein "Lindenheu- vel" ter beschikking zou stellen voor de bouw. De architect was Isaac Warnsinck (1811-1857), geboren en geto gen in Amsterdam in een familie van suikerraffinadeursAl jong legde hij zich toe op de bouwkunst, maakte studiereizen naar Engeland, Frankrijk en Italië en kreeg verschillende opdrach ten, waaronder een villa in de Haarlemmerhout en een "stoom- suikerfabriek" in Amsterdam. Hij was gemeenteraadslid en wet houder aldaar en bestuurslid van vele verenigingen. De bouw van het landhuis werd aangevangen in de herfst van 1840 en, volgens mededeling van de architect, "met genoegzame kracht voortgezet om nog voor den winter onder dak te worden gebragt". Vervolgens werden licht- en deuropeningen met oude ramen en luiken dichtgemaakt zodat gedurende de winter het stucadoor- en binnenpleisterwerk in orde gemaakt kon worden. Die voorzorgs maatregelen waren niet voor niets: de winter van 1840/'41 was behoorlijk streng. Het vroor de hele maand december met minima tot -11 graden. Na kwakkelweer in januari volgde er nog een periode met strenge vorst tot half februari. Voor de werklieden moet dit doorwerkproject een meevaller geweest zijn. Als regel werd geen loon doorbetaald als een werk stilgelegd moest wor den Er is zeker hard gewerkt in het kille en duistere huis-in- aanbouw, want al in de zomer van 1841 kon de eigenaar er zijn intrek nemen. De architect zou later met voldoening berichten: "Niettegenstaande den grooten spoed waarmede dit landhuis is opgebouwd, heeft het werk daardoor geene schade geleden". En wij kunnen getuigen dat het huis er na 150 jaar nog heel solide uitziet. Het gaat immers om het landhuis "Overbeek" (voorheen Lindenheuveleven vóór het gemeentehuis, vanaf Bloemendaal komende De opdrachtgever had een niet al te groot huis gewenst. Hij verlangde dat de benedenverdieping slechts het allernoodzake lijkste zou bevatten: "Een salon, eene eetkamer, een kabinet of werkkamer en eene dessertkamer". De architect heeft er nog een 21

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1989 | | pagina 22