P. A. DE GENESTET EN HET HAANTJE VAN DE TOREN" De dichter-dominee (1829-1860) had zijn hart verpand aan Bloemendaal en de duinen. De ouders van zijn grote liefde en latere echtgenote, Henriëtte Bienfait hadden als buitenhuis het nu afgebroken "Welgelegen" aan de Bloemendaalseweg (daar waar nu het bloemendaalse filiaal van Albert Heijn is). Zijn gelukkigste, maar ook de droevigste ogenblikken beleefde De Genestet hier. Hier was hij verliefd, hier trouwde hij in de N.H.-kerk en hier - in Overveen wel te verstaan - werd zijn vrouw begraven, nadat ze - gedurende de winter 1858-'59, waarin men leefde tussen hoop en vrees - gesloopt was door t.b.c.. Haar grootste wens in die maanden was, nog eens in een open rijtuig de heerlijke, warm-frisse lucht van de duinen in te ademen. Maar helaas, het werd april, het werd mei, het was een guur hollandse lente en het haantje van de toren van de kerk in Delft, waar De Genestet predikant was, bleef maar noorden wind aanwijzen. Er kon geen sprake zijn van een tochtje in een open rijtuig. "Het Haantje van de toren" is de titel van het lange, lange gedicht, dat De Genestet maakte over de doodstrijd van zijn geliefde Henriëtte. In de laatste regels van het gedicht, gaat het waarschijnlijk over óns "Haantje van de toren"! "..Maar eindlijk op een Junidag, vol zomerglans en geur Daar rolde een open rijtuig aan, dat stilhield voor haar deur En zij? Ze was genezen ook, de lieve Levenslust! Zij ging..haar bracht een zwarte koets, naar Buiten, in de rust Een jonge man, geknakt van rouw, een kleine vriendenschaar, volgde - en hun ziele volgde mee! - de aandoenelijke baar; Naar 't Haantje van de toren keek, met droeven glimlach, één 't Blonk in de blauwe lucht en wees -naar 't zoele zuiden heen Uit P.A. de Genestet, Laatste der eerste. Amsterdam, 1877. 9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1990 | | pagina 11