VARKEN IN BENTVELD
Ter inleiding op een jeugdherinnering door hemzelf opgete
kend en om de sfeer omstreeks 1900, in Aerdenhout, te kunnen
tekenen, gingen we naar de heer Willem Bierens de Haan, één
van de oudste inwoners van onze gemeente. We luisterden naar
zijn kleurrijke verleden.
Dr. Johannes Diderik Bierens de Haan (1866-1943), de vader
van Willem, was predikant-filosoof en vestigde zich, met zijn
gezin, als eerste, permanent in Aerdenhout aan de Slingerweg.
Tot die tijd brachten weliswaar veel families de zomermaanden
hier door, maar tijdens de wintermaanden ging men terug naar
de stad.
Bierens de Haan ging in 1906 met emeritaat, om zijn tijd
geheel te kunnen wijden aan filosofische studies*. Zijn zoon
Willem was toen 8 jaar oud.
Nog in deze eeuw werd er in de "wildernis van Aerdenhout"
volop gejaagd. Om ontsnappen van het wild te voorkomen ston
den overal klaphekken. Denk aan de Klapheklaan. Bij zo'n
klaphek ontstond ook de herberg "De Haringbuis". De naam
hiervan herinnert aan de vissers die vanuit Zandvoort hun
vangst naar Haarlem brachten. Willem weet nog hoe de plat
bodems, bommen en pinken, op het Zandvoorter strand lagen.
In die tijd was de Zandvoortselaan een smalle klinkerweg, met
aan weerszijden iepen. De ingang van Groot Bentveld lag toen
nog aan de Zandvoortselaan. s'Zomers, als de wegen stoffig
waren, kwam er regelmatig een sproeiwagen langs.
Toen de familie Bierens de Haan hier kwam wonen, was de
tram er al. De kinderen gingen hiermee naar school in de
Wilhelminastraat
Vanuit het huis aan de Slingerweg keek je uit over de Veld-
laan, waar toen nog geen huizen stonden. Op de velden werden
aardappelen verbouwd. Je kon kijken tot aan de Appelberg;
iedere duintop had een naam. Er was ook een Tonnenberg. Een
bewoner van Groot-Bentveld placht vanaf deze top, verscholen
in een ton, de omgeving te observeren.
De koddebeier, nu jachtopziener, zag er aan het begin van
deze eeuw uit als een Transvaalse boer, met een flaphoed en
het geweer over de schouder. Hij was een angstwekkende ver
schijning voor de jeugd. Toen de duinen onder het beheer
kwamen van de Amsterdamse Waterleiding, kregen de koddebeiers
een keurig uniform.
Veel bekijks had ook de komst van de woonwagen van een
zigeunerfamilie. Deze was in het bezit van een beer, die men
liet dansen op de melodieën die ze speelden op hun exotische
instrumenten. Vooral de dochter, die de tamboerijn hanteerde,
was een heel mooi meisje. De Aerdenhoutse jeugd von de dan
sende beer maar zielig. Hij droeg een muilkorf en door een
gat in zijn lip zat een ketting en het dansen hadden ze hem
geleerd op een gloeiende plaat.
Iedere dag kwamen melkboer en groenteboer langs, de laatste
heette Hoefgeest. Hij had een moestuin aan de Schulpweg en
ventte zijn eigen groente uit. De melkboer kwam met een wagen
*J.G. van der Bend. Innerlijk Perspectief. Bloemlezing uit het
werk van dr. J.D. Bierens de Haan. 1866-1943. Uitgeverij van Gorcum
en comp. N.V. Assen 1966.
18