was bij de familie Reinders Folmer die zich inmiddels geves
tigd had op de boerderij in het Naaldenveld. Terwille van Arie
is Sophia Rooms-katholiek geworden, daarvoor moest zij "leren"
bij de pastoor in Bloemendaal Een jaar lang liep zij elke
week op één avond heen en terug naar de pastorie aan de Zomer-
zorgerlaan vanuit het Naaldenveld. Arie is nog altijd vol
bewondering voor wat zijn vrouw toen voor hem heeft gepres
teerd. In 1941 reed de heer Reinders Folmer sr., meneer Johan,
het bruidspaar zelf naar het Raadhuis in Overveen en vanaf die
tijd vestigde van Schaagen zich op het Naaldenveld.**
Tegen het einde van de oorlog moest men de boerderij in het
Naaldenveld verlaten vanwege de aanleg van een startbaan voor
VI's. Op een zondagmorgen om 9 uur stonden de Duitsers voor de
deur met de boodschap dat de boerderij om 12 uur ontruimd
moest zijn. Met paard-en-wagen werd alle huisraad, inclusief
het sanitair, verhuisd, voorlopig eerst naar de Koningshof.
Na vele omzwervingen keerde men in 1950 terug naar het
Naaldenveld naar een nieuwe boerderij, maar met het uiterlijk
van de oude en op dezelfde plek gebouwd.
Ontroerend zijn de verhalen van van Schaagen als hij vertelt
over de jaren waarin hij en zijn vrouw meneer Johan verzorgden
en verpleegden in diens laatste levensjaren en de verhalen
over de oorlogsjaren waarin zijn vrouw Sophie kookte en bakte
voor de zeer velen die hun honger kwamen stillen op de boer
derij in het Naaldenveld. Dankzij de drie koeien, de kippen,
de jacht en de grondstoffen afkomstig van de boerderijen van
de familie Reinders Folmer in de Haarlemmermeer waren er
voldoende mogelijkheden om te overleven.
Arie van Schaagen, eerst in dienst bij meneer Johan, en
later bij diens zoon, meneer Charles, was tuinman, chauffeur,
boer en jager al naar gelang het ogenblik. Hij leerde autorij
den bij Hennipman van de garage aan de Schulpweg. Vlak na de
oorlog haalde hij zijn rijbewijs en jarenlang bestuurde hij de
grote zwarte Minerva van meneer Johan en later de moderne
Riley van de heer Reinders Folmer jr..
Goede herinneringen heeft Arie van Schaagen aan de vele
jachtpartijen. Als jongen al had hij veel belangste1ling voor
het jagen en als het kon ging hij met zijn vader mee als de
heer van der Vliet op jacht ging in de Aerdenhoutse Wildernis.
Met de beide heren Feinders Folmer jaagde hij gedurende 30
jaren op een gepacht terrein in de Amsterdamse Waterleiding.
Buren en vrienden werden dan uitgenodigd en er werd gelunched
op het Naaldenveld waar vrouw van Schaagen voor grote pannen
soep en andijviestamppot met spekjes zorgde. Op uitnodiging
van vrienden werd er ook elders gejaagd, in Zeeland, op Texel
of dichterbij huis in de Haarlemmermeer. Toen men in de Water
leidingduinen de jacht in eigen beheer ging nemen, werd er een
jachtterrein in het oosten des lands gepacht.
De honden speelden natuurlijk een belangrijke rol bij de
jacht, de Duitse staanders van meneer Johan en de Labradors
van meneer Charles. Trots vertelt de heer van Schaagen dat de
honden vooral naar hem luisterden. Eenmaal toen hij aan huis
gekluisterd was door een beenwond opgelopen bij het houthakken
Arie bleef nog een aantal jaren werken bij Verbruggen. Doch
toen in 1943 het niet meer mogelijk was per fiets van 't Naalden
veld naar Veen en Duin te gaan en ook de reis per paard en wagen
problemen opleverde zei Arie zijn baan bij Verbruggen op en trad
bij Reinders Folmer in dienst.
6