Het exterieur is een weerspiegeling van het inwendige. De
rechthoekige hoofdvorm wordt afgedekt met een zadeldak met aan
weerszijden een topgevel. De grote slaapkamer boven de woonka
mer is ondergebracht in een topgevel die het gezicht van het
huis vormt naar de openbare weg toe. De nuchtere indruk wordt
bevorderd door de gelijkmatig ingedeelde gevelvlakken, die
vrij zijn van decoratie - op tandlijsten en een trapsgewijs
gemetselde plint na. Tussen begane grond en verdieping loopt
rond het hele huis een band, bestaand uit twee lagen naar
buiten gemetselde bakstenen met daartussen een rollaag. Niet
alleen accentueert deze band het verschil tussen de eerste en
tweede bouwlaag, tevens "breekt" de schaduwrijke belijning de
gevelvlakken
Een probleem voor iedere architect aan het begin van zijn
loopbaan is hoe hij aan opdrachten moet komen. Zoals bij veel
collega's bood de familiekring in sommige gevallen voor Seven-
huijsen uitkomst. Het Bloemendaalse huis werd namelijk gebouwd
voor Louis Schoorl, de broer van Sevenhuijsens echtgenote
Margaretha Schoorl, met wie hij in 1912 getrouwd was. Leden
van de familie Schoorl bestierden de Zaanlandsche Zilversmede
rij, gevestigd aan de Zijlweg te Overveen. Louis echter ging
een andere kant op: toen hij op 35-jarige leeftijd zijn huis
liet bouwen was hij apotheker.
Over de relatie tussen Sevenhuijsen en Cohen is vooralsnog
niets bekend. Voor de beschrijving van het Aerdenhoutse land
huis doet dat er niet zoveel toe. Toen de Haarlemse architect
de bouwopdracht kreeg liet hij zich al geruime tijd beinvloe-
den door de fantasierijke architectuur van de Amsterdamse
School, wat aan zowel de plattegrond als het exterieur is af
te lezen. Sevenhuijsen heeft een ongebruikelijke plattegrond
toegepast, namelijk een Griekse kruisvorm met een centrale
hal. Een dergelijke opzet paste Sevenhuijsen al in 1922 toe
bij een klein landhuis in Driehuis, ofschoon ditmaal in de
vorm van een Latijns kruis. De kruisvormige plattegrond werd
in een eerder stadium gebruikt door de Amsterdamse School-
architect C.J. Blaauw in het Park Meerwijk te Bergen (1917).
Over dit villapark en met name de villa van Blaauw had Seven
huijsen in het Bouwkundig Weekblad (1918) een lovende kritiek
geschreven4
Bij de toepassing van een dergelijke plattegrond was de
indeling van de vertrekken ondergeschikt aan de hoofdvorm van
het huis - hetgeen tekenend is voor de werkwijze van dè Am
sterdamse School. De keuken en bijkeuken van Landhuis Cohen
bijvoorbeeld liggen op het zuid-oosten. Dit werd in de toen
malige landhuisbouw juist zoveel mogelijk vermeden, omdat deze
situering ten koste gaat van de lichtval in de woonvertrekken.
Curieus is de fietsenberging in een apart gedeelte van de hal.
Tegenwoordig zijn de gevels van het Aerdenhoutse landhuis
wit gekalkt, waardoor het exterieur veel van zijn robuuste
karakter prijs heeft moeten geven. Desalniettemin is nog
steeds een zekere mate van de door Sevenhuijsen nagestreefde
expressiviteit aanwezig. Deze eigenschap heeft de architect
vooral bereikt door verticale accenten als de vier puntige
topgevels en de brede schoorstenen aan de buitenzijde van de
gevels te contrasteren met horizontale motieven als raamstro-
ken en de belijning van het gepotdekselde houten beschot van
de topgevels; in de voor- en achtergevel worden bovendien
liggende planken afgewisseld met staande. In de landhuisbouw
was beschot, evenals de rieten kap, een belangrijk middel om
de architectuur een rustiek, landelijk karakter te geven.
30