Het gemeentebestuur van Bloemendaal heeft destijds het belang
van een van overheidswege geregelde bescherming van het cul
tureel erfgoed direct onderkend en is overgegaan tot het
opstellen van een gemeentelijke monumentenverordening en een
gemeentelijke monumentenlijst, die meer dan tweehonderd objec
ten telde. Daarnaast werd een onafhankelijke commissie van
advies ingesteld. In de loop der jaren is zowel de lijst als
de verordening regelmatig aangepast aan zich wijzigende om
standigheden
Op landelijk niveau werd de zaak van de monumentenbescherm
ing aanmerkelijk minder voortvarend aangepakt. De voorlopige
lijst van Monumenten lag er dus in 1933, wat echter nog ont
brak was een wet, die de daadwerkelijke bescherming van die
monumenten regelde. Hoewel de komst van een dergelijke wet al
in de troonrede van 1928 werd aangekondigd, heeft het tot 1955
geduurd voor de regering een ontwerpmonumentenwet indiende. Na
vijf jaar studie vond op 29 november 1960 de openbare behan
deling in de Tweede Kamer plaats, in juli 1961 gevolgd door de
afkondiging van de wet in het Staatsblad. Die eerste Monumen
tenwet is inmiddels vervangen door een nieuwe, welke op 1
januari 1989 in werking is getreden. In deze nieuwe wet wordt
gestreefd naar decentralisatie van de monumentenzorg, mede om
een grotere betrokkenheid van de burgers te bewerkstelligen.
Een aantal van de taken van de rijksoverheid is aan de gemeen
ten overgedragen bvtoestemming tot wijziging of sloop) van
beschermde rijksmonumenten. Voorwaarde voor die overdracht van
taken is, dat de betrokken gemeente beschikt over een monumen
tenverordening en dat er een gemeentelijke monumentencommissie
is aangesteld. Bloemendaal heeft in beide voorzien. Het zal
duidelijk zijn dat veel afhangt van de instelling van de
gemeentelijke bestuurders tegenover de monumentenzorg en van
de waarde die men toekent aan het instandhouden van het monu-
mentenbezit in de gemeente. Gezien het verleden heeft Bloemen
daal in dit opzicht duidelijk een stand op te houden.
Argumenten vóór en tegen monumentenzorg.
Er zijn vele argumenten aan te voeren die vóór monumenten
zorg pleiten. Allereerst cultuurhistorische en oudheidkundige
argumenten: monumenten vertegenwoordigen de cultuur van vorige
generaties, zij laten iets zien van gebruik van materialen en
constructies in vroeger tijden alsmede iets van de sociale en
culturele structuren waarin die monumenten een functie hadden,
ook bouwkundige en esthetische argumenten spelen een rol:
gebouwen uit het verleden tonen de verschillen in architec
tonische opvattingen, bouwtechnische regels en esthetische
principes in verschillende periodes en op verschillende plaat
sen. Maar ook toeristische argumenten zijn aan te voeren vóór
behoud, we hoeven slechts te denken aan de grachten van Am
sterdam, de St. Jan van Den Bosch, de vestingwerken van Heus-
den, Naarden en Boertange en dichtbij huis de landgoederen in
Kennemerlandde rui'ne van Brederode, Kraantje Lek en 't
Kopje. Hiermee samenhangend spelen economische argumenten een
rol: horeca en middenstand profiteren van de aantrekkings
kracht van monumenten, maar ook de restauratie van monumenten
heeft economische aspecten en herstel kan soms een stimulans
zijn tot opleving van hele buurten. Tenslotte zijn er maat
schappelijke en sociaal-psychologische argumenten aan te
voeren vóór monumentenzorg: uit onderzoek is gebleken dat een
historische omgeving door mensen als positief wordt ervaren en
5