voortdurend ververst werd zou tevens het bezwaar ondervangen,
"dat men tot dusverre ongaarne de schoolkinderen van minder
gegoeden (dus minder goed gewassenen! HvVVtoeliet". Graichen
had berekend dat er in Bloemendaal en Haarlem resp. 1000 en
8500 schoolkinderen in aanmerking kwamen voor zwemonderricht.
Er was dus een voldoend aantal klanten te verwachten. Graichen
- voorzitter van de Bond van Vrije Liberalen - vond nl wel,
dat de inrichting in den allereersten plaats" moest vol
doen aan een economen opzet". De vestigingsplaats moest dus zo
dicht mogelijk bij Haarlem en openbaar vervoer zijn.
Welnu, Graichen had zich reeds voorzien van een terrein aan
de Wilhelminalaan (voor zover na te gaan het stukje doodlo
pende weg tussen Stoop's Bad en het Kennemer Lyceum) "groot
2000 m2 voor f. 7600.-. Voor de bouw van het geheel meende hij
in totaal f85000-nodig te hebben. Hij dacht aan de opricht
ing van een vennootschap met een kapitaal van f.90.000.-. Bij
jaarlijkse uitgaven van f.20.000,-, afschrijvingen van
f.3500.- en ontvangsten van f.35.000.- berekende hij een
mogelijk dividend van 6%, terwijl er voor tantièmes en bonus
sen nog een bedrag van f.4200.- zou resteren. Wanneer men
bedenkt, dat vóór de Eerste Wereldoorlog een geschoold ar
beider f.6.- a f.7.- per week verdiende, lijkt dit een gezonde
financiële opzet.
Graichen besloot zijn brief met de aanbeveling: "wasschen is
goed, baden is beter, zwemmen het best" en zal zeer benieuwd
geweest zijn naar het antwoord van B en W.
Dit antwoord ontving hij in ieder geval niet schriftelijk in
1914. Bij de uitgaande post van B en W uit dat jaar is niet
één brief daarover te vinden.
Overigens is het wel begrijpelijk, dat het gemeentebestuur het
bouwen van een overdekt zwembad niet als zijn eerste verant
woordelijkheid zag. In 1914 behoorde dit nog geenszins tot de
taak van de overheid. Veeleer werd zoiets toen door particu
lier initiatief tot stand gebracht.
De zwemzaal van Stoop's Bad, zojuist voor deze dag schoon
gemaakt. 25 april 1991.
14