BREITNER EN BAUER IN BLOEMENDAAL Tweeduizend negatieven Op 5 juni 1923 betrad mevrouw Breitner het atelier van haar man. Eigenlijk was het geen echt atelier, maar een werkkamer in hun Amsterdamse woning aan de Bronckhorststraat. Voor zijn schildersezel was Georg'e Hendrik Breitner ingeslapen. Twee jaar later verhuisde mevrouw Breitner, Marie Jordan geheten, naar Zeist waar zij tot haar dood in 1948 bleef wonen.In 1924 had zij bij veilinghuis Frederik Muller in Amsterdam de atelierinventaris laten veilen, waaronder een camera en een foto album van haar man. Die werden gekocht door een jongere collega van Breitner, Cees Maks. Pas in de jaren zestig kwam de inhoud hiervan in de openbaarheid.Wat niet werd geveild, was een wasmand vol negatieven, tweeduizend stuks, die mevrouw Breitner kado deed aan de kunsthandelaar Siedenburg. Zijn zoon die de verzameling erfde, schonk de gehele collectie in 1961 aan het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in Den Haag. Bijna veertig jaar waren de foto's van Breitner dus alleen maar bewaard en had niemand ze in de openbaarheid gebracht. In 1962 maakte het Haags Gemeentemuseum er de eerste kleine tentoonstelling mee. In 1966 verscheen het eerste fotoboek over Breitner, niet alleen om de waarde als basis en inspiratie voor zijn schilderijen, maar ook om de topografische bijzonderheden. Breitner was herontdekt. Des te vreemder is het dat men weer twintig jaar moest wachten voordat zijn fotografisch oeuvre de volle aandacht zou krijgen: niet Breit ner als schilder, maar Breitner als fotograaf.Aanleiding daarvoor was het langzame verval van de collectie. In 1986 was gebleken dat de negatieven op nitraatbasis zo snel verweerden dat een reddingsoperatie moest worden opgezet. Net zoals oude bioscoopfilms op nitraatbasis niet te behandelen zijn, maar slechts te kopieëren, zo moest dat ook met de Breitnernegatieven gebeuren. De reddingsoperatie hield in dat alle ruim tw-eeduizend negatieven tweemaal integraal moesten worden afgedrukt. Opdracht hiervoor kreeg de 'Haarlemse' fotograaf Harm Botman. Zo werd het moge lijk om voor het eerst alle foto's te aanschouwen. Het idee voor een fototentoon stelling in Teylers Museum (1989) was geboren. Slooppanden en bouwputten Het was een groot voorrecht om in de selectiecommissie zitting te hebben. In enkele sessies passeerden de duizenden foto's de revue. Hoewel voor het merendeel in een willekeurige volgorde ontrolde zich voor onze ogen het leven van Breitner, zijn passie voor de fotografie, voor de stad en het straatleven. Hoewel bijna honderd jaar geleden had het iets herkenbaars, iets moderns: drukte, beweging en vaart. Alleen droeg men op de foto's andere kleding en waren de auto's door koetsen en paarden vervangen. Amsterdam ontwaakte: industrialisatie, nieuwbouw, de neg'en- 11

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1991 | | pagina 12