gaven den toon aan. Hun huis te Aerdenhout was voor ons een voorbeeld van goe den smaak. In tegenstelling met de woonhuizen, die volgens de toen nog heerschende mode, donker getint waren, was hun huis heel licht. Er waren witte meubels en lichte vloerkleden. Er was een wit satijnen tafelkleed. Daarop stond een zwarte schaal, die gevuld was met witte bloemen, die veel buiten groeien, zoo maar, wild in het gras, maar nooit zoo samen in een witte schaal, zodat ze veredeld schenen en in een positie geheven waar in niemand ze nog ooit had gebracht. Er was een Oostersche kamer met diepe nissen, daarin stonden kannen met lange halzen, als exotische vogels. Twee Chineesche beelden bewaakten den ingang. Door het gordijn scheen het daglicht flonkerend want het had tallooze kleine openingen. Het raam was boogvormig. Er waren in die kamer veel kussens van een kleur, die wij niet kenden, sterk rose, paarsrood en een fel licht groen, dat men nu overal, toen nergens zag. In die kamer was een marmeren pilaar. De hal was door een grooten, zwarten bak, waarop een draak gekronkeld zat, geheel omgeven. Het hele huis met herinneringen aan Engelsch-Indië en Spanje, had iets heel bijzonders en wij allen waren onder den diepen indruk, zoodra wij den tuin binnenkwamen vol witte mar grieten, die er heen voerde. Er te logeeren was waarlijk verrukkelijk. Het groote atelier te mogen binnentreden, waar Bauer ons zijn werk liet zien telkens een soort van plechtigheid.' Een hartstochtelijk schaker Het was ook in dit huis dat collega Oscar Mendlik met zijn vrouw menigmaal kwam. Uit de herinneringen van Mendlik aan Bauer blijkt een warme vriendschap tussen hen. "De Bauers waren fijnbeschaafde mensen, beiden artist en woonden aan de Tramweg in villa Stamboel. Hun woning was met heel veel smaak ingericht, één kamer geheel in oosterse stijl. Wij raakten spoedig met elkaar bevriend, er ging haast geen week voorbij, dat wij, óf bij de een óf bij de ander, gezellig samenzaten. Bauer was een hartstochtelijk schaker en ik eveneens. Soms speelden wij vier partijen in één avond, wat de dames de opmerking deed maken: 'Wat jullie doen is geen schaakspe len.' 'O', antwoordde Bauer dan: 'Wij spelen geniaal', waarmee hij onze lichtzin nige slordigheid wilde verontschuldigen." "Bauer was een zeer impulsieve man en heel veranderlijk van stemming. Een schilde rij, dat hij vandaag in een soort extase bewonderde, vond hij soms de volgende dag slecht. Het volgende verhaal, dat ik bij [de kunsthandelaar] Van Wisselingh hoorde, kenmerkt deze spontaniteit. Op een zekere dag toonde chef van de kunstzaal, de heer Eilers, hem een schilderijtje en vroeg wat hij ervan dacht. Bauer bekeek het en zei: 'Ah jakkes, wat een kr..., hoe komen jullie daaraan?' Eilers antwoordde glimlachend: 'Het is jouw werk uit je jeugd.' 'Wat', zei Bauer diep verontwaardigd: 'Dit! Nooit van mijn leven heb ik dit geschilderd.' Toen vertelde Eilers hem wie hem 22

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1991 | | pagina 23