woningbouw en anderzijds dat bij de opvolger de animo ontbrak om het
bedrijf voort te zetten.
Museum
Tot de verkoop van het complex in 1932 was het als kleerblekerij of -wasserij
in gebruik. Als zodanig is het pand tegenwoordig dan ook in het museum
ingericht. De leden van de Stichting 'Ons Bloemendaal' gaven de vele
belangstellenden tekst en uitleg over de inrichting, de geschiedenis en de
werkwijze van de kleerblekerij.
Bloei
Van oorsprong was de blekerij van Gehrels een linnen- en garenblekerij. Zij
wordt voor het eerst genoemd in een transportakte van 1702, waarin Dirck
Jansz. van Beeck het geheel overdraagt aan Ysack Conelisz. Malefeit. Linnen
en garens werden ter verfraaiing gebleekt. Vanuit het zuiden des lands
breidde in de 16e eeuw het vervaardigen van linnen en garens voor de handel
zich uit, met als gevolg dat er beroepsblekerijen ontstonden. In de 17e eeuw,
ook wel de Gouden Eeuw genoemd, bereikten de blekerijen in Nederland hun
grootste bloei. Die bij Haarlem behoorden zonder meer tot de belangrijkste
van het land en hun betekenis strekte zich zelfs buiten de landsgrenzen uit.
De bloei van de Haarlemse blekerijen werd na de val van Antwerpen in 1585
gestimuleerd door de komst van veel vluchtelingen uit de Zuidelijke Nederlan
den. Deze zochten onder meer in Haarlem een goed heenkomen om zich als
'manufacturers' van linnen en garens te vestigen. Uit hun streek van herkomst
(Vlaanderen en Brabant) namen zij de kennis en ervaring van een reeds lange
textieltraditie mee.
Eerste bleker
In 1577 zou de eerste Haarlemse bleker, de Brabander Lambrecht van Dale,
zich aan de Rampenvaart in Haarlem gevestigd hebben. Een luttel aantal
jaren later, in 1581, waren er reeds zes blekerijen aan de zuidzijde van de
Zijlweg te vinden.
Haarlems ligging gold als ideaal voor de vestiging van blekerijen. Net achter
de duinrand gelegen, werd het terrein geschikt gemaakt voor bleekvelden en
de glooiende duinrand zelf kon als droogplaats dienst doen. Voorts was er
door de aanwezigheid van de duinen altijd helder, immers door het zand
gefiltreerd, water aanwezig. In de streek werd ook veel vlas verbouwd en de
turf, nodig voor de ovens en fornuizen, werd over het water uit de noordelijke
provincies aangevoerd. De as voor het logen werd door kooplieden uit het
Oostzeegebied naar Holland gebracht en hier verhandeld. As was een belang
rijke factor voor de kwaliteit van de bleek.
27
Ons Bloemendaal, 16e jaargang, nummer 1, maart 1992