Haarlems bleek Aldus waren alle voorwaarden aanwezig om een bloeiende bedrijfstak op te zetten, de zogenaamde 'Haarlems bleek'. De aanwezigheid van zuiver water was echter niet alleen voor de blekers, maar ook voor de brouwers een 'must'. Omdat de blekers het water van sloten en vaarten ernstig vervuilden kon een conflictsituatie met de brouwers niet uitblijven. Naast de blekers en brouwers zelf raakten ook de heren van de goederen waarop de blekers zich gevestigd hadden en de stedelijke overheid - de brouwers werkten, anders dan de blekers, binnen de grenzen van het stadsge bied - in het conflict betrokken. In dit conflict zouden de blekers aan het kortste eind trekken, toen noodoplossingen voor de afvoer van vuil water niet afdoende bleken. De blekerijen aan de zuidzijde van de Zijlweg werden in 1584 vanwege de stedelijke overheid gedwongen hun bedrijf te verplaatsen. Hoogtepunt Op het hoogtepunt van de linnenindustrie waren er zo'n twintigtal blekerijen rondom Haarlem met elk 40 a 60 arbeiders en daarnaast nog een tiental kleinere met minder personeel. Onder de werknemers waren veel vreemdelin gen, die als goedkope arbeidskrachten werden aangetrokken uit met name Brabant en Vlaanderen. Zij bleven meestal vanaf het begin van de lente tot omstreeks november. Op de linnenblekerijen werkten voornamelijk vrouwen, terwijl op de garenblekerijen als gevolg van het zwaardere werk, vooral mannen werkzaam waren. In de 16e en de 17e eeuw is er nauwelijks concurrentie van betekenis voor de Haarlemse blekers, maar in de 18e eeuw komt daar gaandeweg verandering in. Handel en nijverheid namen af en de bezetting van Nederland door Napo leon deed het bleekbedrijf geen goed. Bovendien vereiste het bleken van de steeds meer terrein winnende katoenen stoffen niet die vakkennis en die zorgvuldigheid als van oudsher bij de linnenblekerij het geval was geweest. Ook het vasthouden aan oude technieken zou bij het verval van deze bedrijfs tak een rol hebben gespeeld. Wanneer de textielindustrie in Nederland omstreeks de 19e eeuw weer opleeft zijn het vooral de provincies Overijssel (Twente) en Brabant die belangrijk worden. Overveen Terug naar onze blekerij uit Overveen. Deze komt in 1817, na tussentijds in het bezit te zijn geweest van diverse andere eigenaren, in handen van de uit Duitsland afkomstige Oltman Gehrels en tot in de jaren dertig van onze eeuw zal de blekerij in het bezit van de familie Gehrels blijven. Blijkens een in 1829 opgemaakte boedelinventaris zijn de werkzaamheden van de garenbleke- 28 Ons Bloemendaal, 16e jaargang, nummer 1, maart 1992

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1992 | | pagina 28