eeuw van economische opbloei. Hollandse handelsschepen beheersten de wereldzeeën en uit alle delen van de wereld vloeiden de rijkdommen ons land binnen. Gigantische for tuinen werden verdiend. Een deel van het geld investeer den de koopheden in hun bedrijf, maar een deel gebruik ten zij ook om zich dingen aan te schaffen die dienden om hun nieuwe economische macht te vertalen in sociale status. Een buitenplaats werd in deze periode een felbegeerd object. Talrijke kooplieden lieten daarom een hofstede of buiten plaats bouwen om in de zomer hun woning in de stad hiervoor te verruilen. Daar, op hun buitens, ver weg van de volkrijke, benauwde stad, konden zij zich ontspannen in de natuur en zich verpozen in de rondom liggende par ken en tuinen met vijvers. Maar ook het dorp Bloemendaal veranderde. De bevolking nam toe, vooral met blekers. In 1622 bijvoorbeeld telde Bloemendaal reeds 484, Overveen 458 en Vogelenzang 221 inwoners. Van een echte Bloemendaalse dorpskern was echter nog geen sprake en zowel de Bloemendaalseweg en Kennemerweg, als de hoofdweg van Santpoort naar Haarlem en Overveen, waren nog steeds zandwegen. Wel werd gesproken van 'de Buurt van Bloemendaal', waarmee het gedeelte bedoeld werd waar thans het centrum van het dorp begint in de omgeving van café 't Hemeltje. In dit oudste buurtje schaarde zich een aantal woningen rond de herberg De Buurt van Bloemendaal of Het huys te Brederode, zoals 't Hemeltje ook werd genoemd. Daar ein digde ook in de zogenaamde vaart van Bloemendaal, de waterweg die naar Haarlem liep en die door de blekers veelvuldig werd gebruikt om hun gebleekte linnen en garen te transporteren. Later zou het hier de Voorbuurt gaan heten, want een tweede buurt ontstond aan het tegenwoordige Kerkplein toen hier in 1636 de hervormde kerk, de pastorie en het schooltje werden gebouwd. In de loop der tijd ontstonden ook hier meer woningen en kreeg dit gedeelte van Bloemendaal de naam Kerkbuurt. Tijd van verval Aan de bloeiperiode van de blekerijen kwam in de 18de eeuw een einde. De meeste blekerijen geraakten in verval omdat de concurrentie van buiten te sterk werd. De gron den van de blekerijen werden grotendeels opgekocht door rijke bewoners uit Haarlem en Amsterdam. Zij stichtten op de voormalige bleekvelden nieuwe buitens of gebruikten de grond om hun reeds bestaande buitens uit te breiden. Na het overlijden van de laatste afstammeling van het geslacht Brederode in 1679, vervielen de heerlijkheden Tetterode, Aelbertsberg en Vogelenzang aan de Staten van Holland en West Friesland. In 1722 kocht de stad Haarlem de heerlijkheden met alle bijbehorende rechten. In Bloemendaal merkte men weinig van de Franse revolu tie; de leuze Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap hoorde men slechts heel in de verte klinken. Het verval ging door en het aantal blekerijen daalde tot zes. Gelukkig konden velen vervangend werk vinden op de warmoezerijen, de nieuw ontstane bloembollenkwekerijen of op de talrijke buitenplaatsen. Bloemendaal zelf was inmiddels een echt dorp geworden met zo'n 1.450 inwoners. In het centrum had zich aan de westkant van de Bloemendaalseweg een aantal ambachts- liedengevestigd zoals een wagenmaker, smid, aannemer, bakker, stalhouder, metselaar, en schilder. Ook enkele her bergen ontbraken niet. Ook de eerste helft van de 19de eeuw bracht voor Bloemendaal geen wezenlijke verbetering. Het aantal ble- 6 Ons Bloemendaal, 16e jaargang, nummer 3, najaar 1992

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1992 | | pagina 7