men. Gedeputeerde Staten keurden deze aankoop echter
niet goed, hetgeen in maart 1929 zou leiden tot het
instellen van een beroepsprocedure bij de Kroon tegen dit
besluit. De kwestie werd geslecht bij K.B. van 18 juli
1929 (no. 34) zodat met het maken van de plannen kon
worden begonnen.
Locatie
Dat voor een locatie buiten de bebouwde kom werd
gekozen had alles met de Zeeweg te maken. Deze fraaie
verkeersweg diende in de toekomst één van de hartaders
van de gemeente te worden. Alhoewel men sprak van een
'centrum van gebouwen' werd daarmee niet bedoeld dat
I ao.CC
A. J. van der Steur, motto CC.
in de omgeving van de Zeeweg in de toekomst veel
gebouwen zouden verrijzen. Dit was zelfs uitgesloten.
Vlak naast het terrein voor raadhuisbouw bevonden zich
de gronden van de Haarlemse Waterleiding en verderop
langs de Zeeweg mocht hoogstens een huis komen op
minstens 3 ha. grond. Het oorspronkelijk voor raadhuis-
bouw bestemde terrein (aan de Bloemendaalse weg/hoek
Zijlweg) was tengevolge van de annexatie van 1927,
waarbij Haarlem belangrijke delen van de gemeente
'inpikte', op een zeer ongeschikte plaats komen te liggen.
En het oude raadhuis van Zocher op het einde van de
Zijlweg voldeed niet meer aan moderne eisen.
Commissie
In september 1929 werd een commissie ad hoe geïnstal
leerd ter voorbereiding van de bouw van het raadhuis op
het terrein aan de Zeeweg, zoals bedoeld in het gemeente
raadsbesluit van 4 oktober 1928.
Nadat het raadsbesluit gevallen was om het nieuwe raad
huis c.a. in de omgeving van de schietbanen bij de
Zeeweg te doen verrijzen, vroeg de commissie zich af op
welke wijze zij dit het beste kon doen. Er deden zich drie
mogelijkheden voor, de keuze van een bepaalde architect,
een beperkte prijsvraag en een algemene prijsvraag. De
voorkeur ging uit naar een beperkte prijsvraag of een
zogeheten meervoudige opdracht. De architecten die daar-
N
/W\ -
SWEBIEM '1 V
r~_-.p .r. -
C. J. Blaauw, motto Quint.
toe uitgenodigd zouden worden, maakten dan een project
waarvoor zij behoorlijk gehonoreerd zouden worden.
Tevens werd besloten aan de Bond van Nederlandse
Architecten (B.N.A.) een aanbeveling te vragen van 10 a
12 architecten, waarvan aan een zestal een opdracht zou
worden verstrekt. Bij dit verzoek werd de wens uitgespro
ken dat de B.N.A. rekening zou houden met eventueel in
Bloemendaal en naaste omgeving wonende architecten en
zich niet uitsluitend zou beperken tot de leden van haar
organisatie.
Schetsplan
Op advies van de Bouwcommissie sloot de gemeenteraad
op 22 mei 1930 met enkele architecten overeenkomsten
voor het vervaardigen van een schetsplan voor een nieuw
raadhuis, een bureau voor Publieke Werken, een bureau
voor de Bedrijven, een Politiebureau en een openbare
school voor lager onderwijs.
De bouwcommissie zocht verschillende architecten aan,
zoals C.J. de Blaauw te Haarlem, H.W. van Kempen en
A.P. Smits - die zich later om gezondheidsredenen moest
terugtrekken - te Bloemendaal, ir. A. Boeken, ir. A.J. van
der Steur en H.Th. Wijdeveld, allen te Amsterdam en de
Rotterdamse architect J.P.L. Hendriks. Op verzoek van de
gemeenteraad werd ook het plaatselijke architectenbureau
Mulder en Van Asdonk uitgenodigd een ontwerp te
maken.
De opdracht bestond uit het scheppen van een goed archi
tectonisch centrum met de raadhuisbouw en andere open
bare gebouwen op terreinen gelegen aan de kruising van
de Zeeweg met andere geprojecteerde wegen. De ontwer
pers van dit grote en moeilijke plan kregen een zeer grote
vrijheid, niet alleen ten opzichte van de groepering van de
verschillende gebouwen, maar ook ten opzichte van het
bij de wegenkruising te verkrijgen plein met zijn naaste
10
Ons Bloemendaal, 17e jaargang, nummer 2, zomer 1993