de Zeeweg drukte. Met de exploitatie van de gronden hoopte men de kosten van de aanleg van de Zeeweg terug te winnen. Exploitatieplan Met de plannenmakerij werd direct een aanvang genomen. Het opstellen van een voorlopig plan van exploitatie van de gronden was daarbij eerste prioriteit. De Zeewegcommissie - met als stuwende kracht architect J. de Jong Czn., directeur Publieke Werken Bloemendaal - ont wierp een soort uitbreidingsplan. Deze gaf de wijze aan waarop de terreinen in exploitatie zouden kunnen worden Het tracé van de Zeeweg gereed; de verharding moest nog volgen. gebracht. Dit exploitatieplan ging er van uit dat de gemeente een kapitaal van maar liefst twee miljoen in de weg, in rentederving en in de aanliggende gronden zou steken, waarvoor de gemeente 180 ha. bouwgrond ver kreeg. Er van uitgaande dat de exploitatie in 25 jaren zou aflopen, zou er elk jaar 6 ha. grond moeten worden ver kocht. De gemeentelijke grondprijs zou 3,50 per m2 moeten bedragen. De gemeente moest in de opzet van het plan zekerheid hebben, dat zij binnen afzienbare tijd alle uitgaven van de Zeeweg geheel uit de exploitatie terugbe taald kreeg, verhes van rente inbegrepen. Open bebouwing Dat de Zeewegcommissie zeer voortvarend te werk wilde gaan, bleek uit het aanvankelijke optimisme toen De Jongh verklaarde dat hij al vanaf 1 januari 1922 met de verkoop van de gronden wilde beginnen. Daartoe stelde hij in 1921 een voorlopig koopcontract op. In de algemene bepalingen van deze concept-overeenkomst werd vastge legd waaraan de bebouwing diende te voldoen. Het meest opvallende was dat er geen aaneengesloten bebouwing mocht plaatsvinden. De open bebouwing diende gegaran deerd te worden door het voorschrift dat elk te bebouwen terrein minstens een oppervlakte van 1.000 m2 moest hebben, waarop slechts een enkele of een dubbele woning mocht worden gebouwd. Bovendien moest elke woning zodanig gebouwd worden dat zij slechts bestemd was om te worden bewoond door één gezin, zodat woningen met afzonderlijke onder- en bovenwoningen uitgesloten waren. Door deze bebouwingsvoorschriften leek het er op, dat er alleen van zogenaamde villabouw sprake kon zijn. Maar de eigenaren van de door de gemeente toegewezen terreinen kregen het recht af te wijken van deze bepaling. In het contract was namelijk ook een bepaling opgenomen dat op iedere 1.000 m2 vier arbeiderswoningen mochten worden gebouwd, mits deze terreinen 75 meter van elkaar gelegen waren. Volgens de kleine lettertjes van het con tract was stichting van zeer veel woningen dus mogelijk, terwijl de grotere oppervlakte (250 m2 in plaats van 150 m2) voor iedere woning, gezien de prijs, geen bezwaar hoefde te zijn. Op de gronden gelegen ten westen van de Haarlemse waterleiding mochten geen fabrieken, inrichtin gen of gelegenheden tot verkoop van sterke drank (met uitzondering van hotels) worden gebouwd. Vreemd genoeg zou dit aan de oostkant dus blijkbaar wel mogen. Een belangrijke bepaling was voorts dat de gronden niet mochten worden gebruikt als wingebied, en/of voor exploitatie van een waterleiding. Voor st ellen De aankoop van de langs de Zeeweg gelegen gronden zou echter nog de nodige inspanning en tijd vergen. Verschillende voorstellen passeerden daarbij de revue. Een voorstel dat de Erven van der Vliet van de opbrengst van alle terreinen die zij verkochten aan de Zeeweg een bepaald percentage aan de gemeente zouden afstaan, werd afgewezen. In 1921 leek definitieve overeenstemming over aankoop van bedoelde duinterreinen nabij. Op 8 septem ber van dat jaar werd een raadsbesluit tot aankoop van de gronden aangenomen. Ingezetenen Vervolgens kwam er een voorstel waarover veel te doen is geweest. Gemeenteraadslid Laan zag waarschijnlijk veel heil in bouwspeculatie en wilde daarom tot aankoop van een groot stuk duingebied overgaan. Toen op de vergade ring van de gemeenteraad van 7 december 1922 een mil joen gulden op de begroting werd gebracht, in verband met het besluit van 8 september 1921 tot aankoop van gronden gelegen langs de Zeeweg, werden verschillende inwoners van Bloemendaal opgeschrikt en raakten hevig verontrust. Tot op dat ogenblik was hen over de bijzon- 6 Ons Bloemendaal, 17e jaargang, nummer 2, zomer 1993

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1993 | | pagina 7