Uitlui
Wisseling van de
redactie
Jet van Voorst Vader-Duyckinck Sander heeft het bestuur
nu definitief verlaten. In 1983 nam zij - in verband met
privé-omstandigheden - tijdelijk afscheid, maar in 1987
kwam zij het bestuur weer versterken. Een periode van
slechts drie jaar afwezigheid, die Ons Bloemendaal dankzij
het door Jet aangeslingerde vliegwiel goed heeft kunnen
doorstaan.
Bij het herlezen van Uitlui in 1983 bekroop mij de nei
ging om die woorden in hun geheel te herhalen. Daarmee
zou ik evenwel de verdiensten van Jet in haar tweede
bestuursperiode van 1987 tot september 1993 tekort
doen.
Als ik beide bestuursperioden vergelijk, kom ik tot de
conclusie dat Jet zich als mede-oprichtster heeft laten ken
nen als een enthousiaste, maar ook wel onstuimige secre
taris en in haar tweede bestuursperiode meer als een wat
rustiger, maar niet minder enthousiaste, energieke redac
teur van ons tijdschrift.
Vanaf de oprichting was Jet één van de actiefste bestuurs
leden. Ik citeer uit de vorige Uitlui: 'Direct vanaf het
begin was zij de stuwende kracht, die uit bestemmings
plannen en artikel 19-procedures juist penibele zaken wist
te distilleren. Door haar uitnemende kennis van de
gebouwde en ongebouwde omgeving was zij vaak in zeer
vroege stadia op de hoogte van boze initiatieven, die zij
als secretaris meteen met brieven of vragen om inlichtin
gen bombardeerde. De daarop volgende stappen naar het
Gemeentebestuur, Gedeputeerde Staten of de Raad van
State wist zij met behulp van overal vandaan gehaalde
adviezen deskundig te nemen.'
De tweede bestuursperiode, ik memoreerde het reeds,
kenmerkte zich door haar activiteiten in de redactie van
Ons Bloemendaal en door haar bezonken inbreng in onze
activiteiten waarbij zij meer op de achtergrond bleef.
Jet heeft zich vooral geprofileerd door haar belangrijke
inbreng in de redactie van ons tijdschrift, dat zij door de
jaren heen - ook toen zij er even buiten stond - tot grote
bloei heeft gebracht. Talloos zijn de complimenten die ons
in de afgelopen jaren bereikten over vorm en inhoud van
Ons Bloemendaal. Wij zijn er dan ook erg trots op!
Eén van haar laatste inspanningen was het juninummer
van dit jaar over luchtkastelen in onze gemeente. Hiermee
sloeg zij een brug met haar eerste bestuursperiode. Ik
citeer weer: 'Eén van haar belangrijkste verdiensten was:
haar aandeel, zeg maar leeuwedeel van ons voorstel aan
het gemeentebestuur over de monumentenlijst. Het is aan
Jet te danken dat prestaties van bekende architecten, die
slechts enkele objecten in onze gemeente bouwden, via
archieven werden achterhaald. Haar speurzin bracht vele
nieuwe ontdekkingen en bijzondere monumenten aan het
licht. Met de door haar ontwikkelde criteria en argumen
ten werd het werk van de Advies Commissie van de ge
meente ten zeerste vergemakkelijkt.'
Helaas stond het besluit van Jet definitief vast om ruimte
voor nieuw bloed in het bestuur te maken. Wij respecte
ren haar besluit en namen op 11 september in kleine
kring afscheid van Jet. Haar werd het tijdschrift gebonden
in twee dikke boeken aangeboden als stoffelijke herinne
ring.
Jet, namens het bestuur en ook namens onze contribuan
ten dank ik je zeer voor de vele jaren dat je je met
enthousiasme hebt ingezet voor ons bestuur en ons geza
menlijk erfgoed.
Hartelijk dank voor je vriendschap; het ga je wél!
Louis Bienfait, voorzitter
Probeerde ik mijn pen in de twee laatste nummers, vanaf
nu is het mijn taak het werk van mevrouw Van Voorst
Vader voor Ons Bloemendaal over te nemen, althans het
redactionele werk. Zij deed meer, dat is een ander toebe
deeld. Ik vroeg me af hoe ik aan de lef of juister gezegd
de hybris, de overmoed, kom dit aan te pakken? Zeker,
omdat het mij boeiend werk lijkt, maar toch vooral omdat
mevrouw Van Voorst Vader mij op een grandioze royale
en loyale wijze heeft ingewijd in alle kunsten om vier keer
per jaar een nummer van Ons Bloemendaal persklaar te
krijgen. Dit te continueren en het niveau op hetzelfde peil
te houden is mijn eerste taak. Maar hoe moet dat? Jet, blijf
een beetje in de buurt!
Ruud Hein
Ons Bloemendaal, 17e jaargang, nummer 4, winter 1993
3