Van garageplan tot monument Hofje van Stoel Naast allerlei villa's en andere monumentale panden staat er slechts één complex van arbei derswoningen op de monumentenlijst van Bloemendaal: het Hofje van Stoel. Het behoud van het hofje is echter lang niet altijd zeker geweest, er waren zelfs plannen om de wonin gen te veranderen in garageboxen. Het Hofje van Stoel is een rij van tien kleine arbeiderswo ningen, die in 1895 werd gebouwd in het centrum van Bloemendaal, vlakbij het Kerkplein. Het terrein werd vóór de bouw van de huisjes 'Het Achterland' genoemd en hoorde ooit bij het buitenverblijf 'Jacqueline'. Dit huis, gelegen op de hoek van de Bloemendaalseweg en het Kerkplein, is onder andere bewoond geweest door de families Kaars Sijpesteyn, Teding van Berkhout en mr. Thöne. Het Hofje van Stoel bevindt zich tussen de Rustenburgerweg - Bloemendaalseweg en Donkerelaan, met de toegang tussen twee percelen aan de Bloemendaalseweg. Het is geen hofje zoals wij ons dat meestal voorstellen, namelijk een pleintje met rondom gebouwde woningen, maar een doodlopend straatje met aan één zijde een rijtje arbeidershuisjes. Volksmond De naam is door de volksmond ingegeven en verwijst naar de opdrachtgever voor de bouw van de huisjes, H.J. Stoel uit Haarlem. Bij raadsbesluit van 21 juni 1928 werd de naam Hofje van Stoel officieel bekrachtigd. Momenteel verkeren de arbeidershuisjes in vrij gave staat en zijn ze uniek als het enige voorbeeld van laat 19e eeuwse arbeiderswoningen. Het Hofje van Stoel is een zeldzaam wordend voorbeeld van een complex arbeiders woningen, waarbij de hoofdvorm, detaillering en het toe gepaste materiaal gaaf bewaard zijn gebleven. Voorts zijn de woningen uit een oogpunt van uniciteit en vanwege sociaal-historische waarde op de provinciale monumenten lijst geplaatst. Vormgeving Alhoewel de woningen een representatief voorbeeld vor men van laat 19e eeuwse arbeiderswoningbouw, heeft de architectonische vormgeving helaas heel wat minder waar de. Het Hofje bestaat uit een langgerekt blok van tien klei ne bakstenen woningen uit één bouwlaag onder een zadeldak met grijze Hollandse pannen. Naast de deur aan de voorzijde bevindt zich een schuifraam met roedeverde ling en de gevels worden afgesloten door een witgeschil derde gooüijst. De plattegronden van de woningen zijn ten opzichte van elkaar zowel aan de voor- als aan de ach terzijde gespiegeld en bevatten een gang met voorkamer, en een achterkamer met keukenuitbouw onder licht hel lend zadeldak. Voor- en achterkamer worden van elkaar gescheiden door een kastenwand, oorspronkelijk met bed steden die later zijn verwijderd, en een trap naar zolder. Naast de keukenuitbouw hebben de woningen een kleine, zogenaamde open plaats. Sociale woningbouw De bouw van het Hofje leverde destijds een belangrijke bijdrage aan de huisvesting van de arbeidende klasse. Lange tijd was Bloemendaal een gemeente die in principe de bouw van arbeiderswoningen - laat staan het projecte ren van arbeidersbuurten - zoveel mogelijk beperkte. Pas in 1917 werd voor het eerst op grote schaal sociale woningbouw gepleegd en wel in Overveen. Daar verrees in het Ramplaankwartier het befaamde Tuindorp, dat ech ter na de annexatie van 1927 Haarlems grondgebied zou worden en toen niet langer voor de opvang van eigen Bloemendaalse ingezetenen kon dienen. De locaties van de woningbouwcomplexen die ten gevolge van de woning wet tot stand kwamen, lagen verspreid over de gehele gemeente. Het is daarom des te aardiger dat in de onmid dellijke omgeving van het Hofje van Stoel nog een aantal laat 19e eeuwse arbeiderswoningen te vinden waren, evenals een paar voorbeelden van als complex aangelegde sociale woningbouw uit de eerste decennia van de 20ste eeuw. In deze omgeving van arbeiders- en middenstands woningen vormt het Hofje van Stoel echter waarschijnlijk het oudste en tevens het gaafst bewaard gebleven complex. Bouwkundige staat De bouwkundige staat van de huisjes is echter lange tijd erg slecht geweest. Voor de tweede wereldoorlog verkeer de het complex in een deplorabele staat. De huizen waren slecht en hadden vele gebreken. Ze hadden nog onbescho- ten daken, op de zolders ontbraken afzonderlijke slaapka mers en de privaten waren ingebouwd in de keuken. De slechte bouwkundige staat van de huisjes kwam onder de aandacht van het College van B&W, die de gemeenteraad meedeelde, dat het aanbrengen van verbeteringen noodza kelijk was. Er werd zelfs korte tijd op aangedrongen om de woningen onbewoonbaar verklaard te krijgen en men zou daartoe reeds lang zijn overgegaan, indien niet het gebrek aan goedkope arbeiderswoningen de gemeente ervan had weerhouden. 18 Ons Bloemendaal, 18e jaargang, nummer 3, herfst 1994

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1994 | | pagina 20