ik het niet overdreven, dat de gemeente, als dit mogelijk
is, ook in redelijke mate voor anderen iets doet, die er in
dit opzicht niet zoo goed aan toe zijn', aldus een gemeen
teraadslid.
Constructies
Het gemeentebestuur legde uiteindelijk in 1939 de vol
gende constructies voor aan de raad:
- Overneming van het woningblok voor de som van
13.500,-.
- Toekenning van een schadeloosstelling wegens huurder-
ving van 1.500,- per jaar.
- Voorlopige restauratie van de woningen, en later, na het
overlijden van de dames, inrichting van dit woningblok
tot autoboxen.
- Verlaging van de huurprijzen tot 4,- per week en later
verhuur van autoboxen.
B&W meenden in dit voorstel de beste oplossing te heb
ben gevonden. De hypotheek werd hierbij afgelost en de
woningen werden eigendom van de gemeente, terwijl met
een huurprijs van 4,- in de week over de jaren dat de
dames nog zouden leven een sluitende exploitatie mogelijk
was. Voorts deden B&W het voorstel om een krediet te
verlenen van 3.500,- voor het restaureren van de huis
jes, met het doel deze ter bewoning beter geschikt te
maken.
/Tegenstand
Het plan stuitte echter op de nodige tegenstand van diver
se gemeenteraadsleden. Het idee om de woningen na het
overlijden van de eigenaressen te veranderen in, en te ver
huren als, autoboxen werd door sommigen verwerpelijk
geacht, zowel uit een oogpunt van verkeersregeling, als
meer nog omdat er dan sprake zou zijn van concurrentie
tussen de gemeente en een particulier bedrijf. Iets anders
zou het zijn als de gemeente de garages niet zelf zou
exploiteren, maar hiervoor een particulier bedrijf zou
inschakelen. De locatie werd hier echter niet geschikt voor
geacht. Daarnaast vond men de aankoopsom van de huis
jes te hoog, omdat hun werkelijke waarde plusminus 10
procent lager lag. Het risico dat de gemeente hierbij nam
werd door de kritische raadsleden te hoog geacht en zij
gaven in overweging om voor het bedrag van de koopprijs
voor de dames een lijfrente te kopen bij een verzekerings
maatschappij. Er waren ook gemeenteraadsleden die deden
voorkomen alsof de gemeente met deze aankoop van het
Hofje van Stoel een filantropische daad verrichtte. Anderen
stelden daarentegen dat het er hier voor de gemeente
alleen om ging, dat zij nu eindelijk een toestand opruim
de, waarvoor men zich in de gemeente Bloemendaal al
lang had moeten schamen.
Aankoop
De eerste gemeenteraadsvergadering waar over de aankoop
van het Hofje werd gesproken was op 20 april 1939. Er
werd toen besloten om over de eventuele inrichting van
de huizen tot autoboxen voorlopig nog geen beslissing te
nemen. Op 15 juni 1939 werd het raadsbesluit naar aan
leiding van een schrijven van Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland echter gewijzigd. Gedeputeerde Staten
deelden B&W van Bloemendaal mee dat zij omtrent het
raadsbesluit van 20 april 1939 tot aankoop, verbetering en
verhuur van de tien arbeiderswoningen advies bij de
Inspecteur van Volksgezondheid hadden ingewonnen.
Deze had zijn bevindingen in een rapport, gedateerd 11
mei 1939, neergelegd. De inspecteur achtte de toestand
van de woningen redelijk. De aankoop was naar zijn
mening gemotiveerd, omdat dergelijke woningen in han
den van particulieren, die geen rekening met de gezins
grootte hielden, tot ongewenste woningtoestanden konden
leiden. Voor de huisvesting van kleine gezinnen, bijvoor
beeld ouden van dagen, waren deze woningen naar zijn
oordeel nog wel geschikt. Hij zag niet in waarom de
exploitatie van de woningen ook na 1950 - waar eerdere
plannen vanuit gingen - niet zou kunnen worden voortge
zet. Daartoe zouden wellicht nog enkele verbeteringen
kunnen worden aangebracht, zoals het wegslopen van de
nog aanwezige bedsteden en het aantrekkelijker maken van
voor- en achtererf. In dat geval achtte de inspecteur een
uitgave van 13.500 niet te hoog. De raad stelde daarom
in haar vergadering van 15 juni 1939 voor het krediet
voor het aanbrengen van verbeteringen na aankoop van
deze woningen te verhogen. Hiervoor werd een krediet
van 3.500,- verleend. Op 7 augustus 1939 kocht de
gemeente het complex voor de prijs van 13.500,- aan.
In artikel 6 van de koopakte verbond de gemeente zich als
schadeloosstelling wegens huurderving aan beide verkoop
sters levenslang een jaarlijkse uitkering (lijfrente) toe te
kennen. Voorts verklaarde de gemeente dat deze over
dracht uitsluitend in het belang van de volkshuisvesting
geschiedde.
Afbraa k
Bij het aantreden van een nieuwe gemeenteraad in 1940 -
er waren inmiddels verkiezingen geweest - werden de
geluiden om de woningen af te breken plotseling weer
sterk. In de raadsvergadering van 21 maart 1940 werd
voorgesteld om tot afbraak over te gaan zodra nieuwe
woningen gebouwd waren. Het sociaal-democratische
raadslid Noorman had het woningcomplex bezocht en
20
Ons Bloemendaal, 18e jaargang, nummer 3, herfst 1994