Mr. C.W. Ritter en het
Nationaal Steunfonds
Mr. C.W. Ritter woonde in Bloemendaal aan de
Julianalaan te Overveen. Hij was van 1 oktober
1933 tot 1 oktober 1950 kassier-generaal bij de
Nederlandsche Bank en was in die hoedanig
heid tijdens de oorlog betrokken bij het
Nationaal Steunfonds (NSF). Wat was het voor
een fonds en welke rol speelde Ritter daarbij?
Het NSF, de 'bankier van het Nederlandse verzet' was een
van de opmerkelijkste ondergrondse organisaties. Deze
organisatie gaf niet alleen financiële steun aan de mensen
die onder de Duitse bezetting leden, maar was ook het cen
traal instituut van de financiering van allerlei verzetsactivi
teiten.
Tot mei 1945, toen het westen van ons land werd bevrijd,
zette het Fonds meer dan 83 miljoen gulden om en bereikte
daarmee het resultaat dat - voor zover bekend - zijn gelijke
niet heeft in de geschiedenis van de ondergrondse bewegin
gen in de bezette gebieden van Europa. Even opmerkelijk is
dat na de vrede de administratie kon worden gecontroleerd,
vrijwel sluitend bleek te zijn en met een goedkeurende ver
klaring door accountants aan de Minister van Financiën kon
worden gepresenteerd.
Zeemanspot
Ofschoon Nederland in mei 1940 werd bezet en het verzet
vanaf het begin op kleine schaal werd geboden, kwam het
NSF pas begin 1943 op gang. Vóór dat jaar gaven verschil
lende kleinere groepen financiële hulp aan hen die getroffen
waren door de nazi-vervolging. Eén van deze groepen ver
dient speciale aandacht: de 'Zeemanspot'. Toen de Duitsers
de uitbetaling van salarissen aan de gezinnen van de man
nen van de Nederlandse Koopvaardijvloot verboden, onder
steunde de Zeemanspot hen financieel. Bij het organiseren
van deze hulp ontmoetten twee mannen elkaar die nader
hand de inspirerende leiders van de NSF werden. Dit waren
Walraven van Hall, bankier te Zaandam, en Iman J. van den
Bosch, chef van de afdeling expeditie buitenland bij Philips.
De laatste was actief geweest in de uitvoering van militaire
spionage voordat hij Van Hall ontmoette. Beiden werden
gearresteerd door de Duitsers in de laatste maanden van de
bezetting.
Ten behoeve van de Zeemanspot werd een ingenieuze
methode om geld te lenen uitgedacht en later in praktijk
gebracht door Van Hall. De organisatie verdeelde meer dan
5 miljoen gulden.
Het geld dat het NSF voor al zijn activiteiten nodig had,
werd door giften en leningen en ten dele door manipulaties
met schatkistpromessen, bijeengebracht.
Het grootste deel van al deze miljoenen werd in kleine
bedragen verspreid door het hele land. Het geld werd
maandelijks beschikbaar gesteld aan gezinnen van verzets
mensen die gearresteerd waren, aan Joodse burgers die
waren ontsnapt aan deportatie en die moesten onderduiken
gedurende de rest van de oorlog, aan hen die weigerden te
werken voor de Duitsers, etc. Een kleiner deel diende ter
ondersteuning van de verzetsbeweging.
System
De giften die meer dan 6 miljoen gulden bedroegen, wer
den ontvangen uit alle delen van de bevolking. De leningen
- in totaal voor meer dan 45 miljoen gulden - werden vers
trekt tegen ontvangst van een of ander waardeloos effect of
tegen een bankbiljet omdat dit een uniek nummer heeft. Dit
systeem was door Van Hall bedacht. De lener was er zeker
van dat hij na afloop van de oorlog zijn geld terugkreeg na
aanbieding van het in zijn bezit zijnde waardepapier. De
geleende bedragen werden bij het NSF geregistreerd, uiter
aard zonder vermelding van de naam van de leners. Als de
administratie van het NSF in handen van de Duitsers was
gevallen, hadden zij nooit de eigenaar van bankbiljet AX
65782 of van het aandeel 4,5% Wladilawkas 1 896 No.
91615, kunnen achterhalen.
Garantieverklaringen
Aanvankelijk ontleende het NSF de zekerheid dat de leners
hun geld na de oorlog zouden terugkrijgen aan de bood
schappen die over de radio werden uitgesproken door leden
van de Nederlandse regering te Londen. In een later stadium
werden twee schriftelijke garantieverklaringen, ondertekend
door minister-president prof.dr. P.S. Gerbrandy, naar het
bezette gebied door geheime agenten overgebracht. De eer
ste was gedateerd 10 januari 1944, de tweede 2 augustus
1944.
In de winter van 1944 steeg de behoefte aan geld met
sprongen; volgende garantieverklaringen werden telegra
fisch uit Londen ontvangen. Deze verklaringen waren uiter
aard een onmisbare steun maar zij verschaften het NSF niet
het contante geld. Het geld moest in het bezette gebied zelf
worden gevonden. En er was veel geld nodig. In de per
soonlijke sfeer moesten worden ondersteund: nabestaanden
van (niet-)veroordeelde gefusilleerden, gezinnen van gegij
zelden, gezinnen van (niet-)veroordeelde gevangenen,
ambtenaren die waren ontslagen vanwege hun anti-Duitse
houding, gezinnen van ondergedoken militairen en andere
onderduikers en Joodse medeburgers. Soms was de steun
Ons Bloemendaal, 19e jaargang, nummer 1, voorjaar 1995
15