bij de organisatie betrokken waren, worden in dit verhaal
niet met name genoemd.
Men moet bedenken dat toen de druktechnieken nog lang
niet zo ingenieus waren als nu het geval is.
Toestemming
Mr. C.W. Ritter had wellicht zijn functie kunnen opgeven
toen in 1941 Rost van Tonningen door de Rijkscommissaris
werd benoemd tot president van de Bank en die in deze
functie zijn werk als landverrader uitbreidde. De positie van
Ritter werd moeilijker door het aftreden van de directeuren
van de Bank. Hij vond de legitimiteit van zijn optreden in
de geheime toestemming van mr. L.J.A. Trip en prof.mr
A.M. de Jong. Deze waren vanwege de Duitse monetaire
maatregelen afgetreden, respectievelijk als president en als
directeur van de Nederlandsche Bank. De president was
benoemd door de Kroon en de directeur door de Raad van
Commissarissen. Aan deze geheime toestemming ontleende
Ritter het recht op te treden als handelend in opdracht van
het wettige bestuur van de Bank.
Ook De Jong was Bloemendaler. Tijdens de evacuatie van
Bloemendaal in september 1944 hadden hij en zijn gezin
onderdak gevonden in het huis van zijn vriend en mede
werker Ritter in Overveen. De Jong fietste verscheidene
keren naar Den Haag waar hij Trip bezocht om hem te raad
plegen. Niemand zal ooit weten met welke woorden de drie
onkreukbare heren in hun gesprekken de operatie noem
den. Nooit zullen zij eerder afspraken hebben gemaakt over
zoiets onvoorstelbaars als verwisseling van papieren in 'hun'
kluis.
Ritter is de man geweest die onverschrokken, vergezeld van
een bij de Bank gedetacheerde Duitse functionaris en enkele
hoofdbeambten die volgens het protocol hem moesten ver
gezellen, herhaaldelijk afdaalde naar de kluis. Nota bene bij
kaarslicht, want er was in het oude gebouw geen elektrici
teit in de kluisruimte. In gedachten ziet men de waardige
man, nooit gehaast lopend, met een bundel valse papieren
van zijn kamer door de gangen naar de kluis gaan. Het kan
niet anders dan dat hij zoals iedere verzetsman vóór zijn
actie gedacht moet hebben: 'Zou het lukken'?
Nagedachtenis
Toen Van Hall hem eens vroeg waarom hij de risico's nam,
antwoordde hij dat de laatste berichten luidden dat zijn ene
zoon het land diende in en vanuit Londen en dat zijn andere
zoon in een concentratiekamp zat, en dat hij er vanuit ging
dat zij niet meer zouden terugkeren. Hij meende het aan
hun nagedachtenis verplicht te zijn dit werk te doen. Beide
zoons keerden na de bevrijding terug en mr. Ritter heeft
nog jarenlang mogen meemaken dat zij leefden in herwon
nen vrijheid en vrede. Een vrede die zij en hij mede hadden
bevochten.
De geschiedenis van het NSF en mr. C.W. Ritter mag niet
worden besloten zonder te constateren dat in Bloemendaal
mannen en vrouwen hebben geleefd en gewerkt wier
namen in verband met hun verzetswerk heel weinig bekend
zijn. Er zijn er tientallen geweest-Bloemendalers wier
namen niet meer genoemd worden, maar die hun land en
hun medeburgers onschatbare diensten hebben bewezen.
Mogen wij hen allen in de maand mei van het vijftigste jaar
na de bevrijding met dankbaarheid en eerbied gedenken.
J.E. van der Boon
Literatuur/ Bronnen
- Mr. P. Sanders, Het Nationaal Steunfonds. Bijdrage tot de
geschiedenis van de financiering van het verzet 1 94 1 - 1 945
's-Gravenhage 1960.
- Dr. Joh. de Vries, De Nederlandsche Bank van 1914 tot
1948, Vijfde deel, band 2. Trips tijdvak 1931 - 1948, onder
broken door de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam 1994.
In deze boeken wordt uitgebreid ingegaan op de technische
details van de vervaardiging van de valse documenten en de
verspreiding van het geld in kleine coupures.
Enkele alinea's uit het begin van dit artikel zijn een bewerking
van de samenvatting van het boek van mr. P. Sanders.
Ons Bloemendaal, 19e jaargang, nummer 1, voorjaar 1995
17