Wat in die oorlog moest Wat in de oorlog niet kon (tekst en spelling zijn van 'toen') Zoete broodjes bakken. Op heete kolen zitten. Recht door zee gaan. Zich dik maken. Iemand zijn vet geven. Gloeiende kolen op iemands hoofd stapelen. Zich warm maken. Met spek schieten. Er warmpjes bij zitten. Boter bij de visch doen. Om zeep gaan. Eieren voor zijn geld kiezen. Teveel hooi op zijn vork nemen. Zijn brood verdienen. Iets voor een appel of een ei verkoopen. Zich schoon wasschen. Ergens zijn licht opsteken. (Verduistering!) Iemand iets inpeperen. Iemand een hak zetten.(Geen rubber en zoolleer!). De kaas van zijn brood laten eten. In de olie zijn. Op de dubbeltjes passen. (Geld gauw uitgeven!) Oude schoenen weggooien voordat men nieuwe heeft. Boven zijn theewater zijn. (Theesurrogaat uitverkocht) Aan Abraham vragen waar hij de mosterd haalt. (Verboden met joden te spreken) Lood om oud ijzer. (Beide uitverkocht) De kous op de kop krijgen. (Kousen uitverkocht) Op de koffie komen. (Surrogaat om de twee maanden) Te kust en te keur gaan. (Kust afgesloten en keur is er niet meer: nemen wat je krijgen kunt) Van dik hout planken zagen (zelfs geen houten latje meer zonder vergunning te krijgen!) Iemand in de luren leggen. (Advertenties met: luiers gevraagd. Nergens meer te krijgen.) ÉCKUNGS'.OC Rechts L£ B Ons Bloemendaal, 19e jaargang, nummer 1, voorjaar 1995 31

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1995 | | pagina 33