'Ik beschouw zelfs dezen
bouw voor de geheele
omgeving deprimeerend'
Het kleinste drinkwaterbedrijf van Nederland
was vanaf 1900 gevestigd aan de Hoge Duin en
Daalseweg te Bloemendaal. Nog altijd wordt de
lokatie gemarkeerd door enkele geheimzinnige,
in het groen verscholen overblijfselen, waarvan
vooral het als monument beschermde filterge
bouw van gewapend beton uit 1912 genoemd
mag worden als oudste overgebleven voorbeeld
in Nederland.
de Gemeentelijke Duinwaterleiding aan de Hoge Duin en Daalseweg met
op de achtergrond één van de twee filtergebouwen (inzetje: huidige situ
atie).
Vóór 1898 was de drinkwaterverzorging in de gemeente
Bloemendaal in handen van de Amsterdamsche
Waterleiding-Maatschappij. Het verzorgingsgebied beperk
te zich tot Bloemendaal en Overveen. Vanaf 1 mei 1898
trad de Gemeente Bloemendaal op als drinkwaterdistribu
tiebedrijf in dit verzorgingsgebied. In 1903 waren 234
percelen aangesloten.
Daarnaast opende de Eerste Nederlandsche Electriciteits
Maatschappij (ENEM) in 1900 een klein duinwaterleiding
bedrijf dat drinkwater leverde aan particulieren in het ver
zorgingsgebied Bloemendaalsche Park en Park Duin en
Daal. Op 1 juli 1904 kwam dit waterleidingbedrijf in
eigendom van de Kennemer Electriciteit-Maatschappij
(KEM). In 1905 bedroeg het aantal aansluitingen slechts
70. Het betrof een bronwaterleiding waarvoor het water
uit een zestal 40 meter diepe putten werd gewonnen en
met elektrisch aangedreven pompen werd opgevoerd naar
de Hoge Duin en Daalseweg. Aldaar werd het water ontij-
zerd door het bloot te stellen aan de lucht en vervolgens
gefilterd in twee filters bestaande uit grind, grindzand en
duinzand. Vanwege de hoge ligging van de reservoirs was
voor de distributie van het water geen watertoren nodig.
Modernisering en uitbreiding
Op uitnodiging van het gemeentebestuur van Bloemendaal
gaven de architecten-ingenieurs Roelof Kuipers en J. van
Poelgeest in de jaren 1909 en 1910 advies over de moge
lijkheden van meer uitgebreide waterwinning in het
Bloemendaalse Duin en Daal. Kuipers maakte bovendien
een proefinstallatie voor het filtreren van water en hij ont
wierp een plan voor een gemeenschappelijke waterleiding
voor de gemeenten Bloemendaal, Velsen, Schoten,
Bennebroek en Hillegom. Dit plan vond geen doorgang en
het gemeentebestuur gaf vervolgens jhr. A. Holmberg de
Beckfelt, directeur van de Maatschappij tot Exploitatie van
Waterleidingen in Nederland, opdracht tot een modernise
ringsplan voor de waterleiding Duin en Daal. Daarbij werd
gedacht aan uitbreiding van het bedrijf om de gehele
gemeente van drinkwater te kunnen voorzien. Holmberg
adviseerde de filterinstallatie uit te breiden en te voorzien
van voor- en nafilters. Bovendien moest de watercirculatie
in het buizennet verbeteren.
Om een bijzondere reden zou de watervoorraad in de
reinwaterkelders een omvang van vijf uren Bloemendaals
waterverbruik moeten hebben. Wat was het geval? De
machines en pompen werden elektrisch aangedreven. De
stroom werd betrokken van de KEM, die in het wintersei
zoen vanaf zonsondergang tot 21.00 uur (maximaal vijf
uren) geen stroom beschikbaar kon stellen: "aangezien in
deze uren van maximale belasting der electrische centrale
alle stroom moet worden voorbehouden ten behoeve der
verlichting", zo vermelde Holmbergs rapport aan de
gemeente in 1911.
In hetzelfde rapport stelde Holmberg tevens voor om ook
een watervoorraad beschikbaar te hebben in het centrum
van Aerdenhout. In het zuidelijk gedeelte van de gemeente
zou dan bij calamiteiten zoals brand of buisbreuk, danwel
bij plotseling groot waterverbruik, steeds voldoende drink
water beschikbaar zijn: "er zoude dan een hoogreservoir
gebouwd kunnen worden op den hoogen duintop aan den
Doodweg" [nu de Mr. H. Enschedeweg, red.]. Bij het rap
port werd alvast een ontwerptekening voor een gewapend
betonnen watertoren en reservoir gevoegd. Verder diende
12
Ons Bloemendaal, 19e jaargang, nummer 3, najaar 1995