Meertje van Caprera.
staat er ook al. Zijn woning wordt het tweede huis, vlakbij
het meertje van Caprera, de boerderij en het boerenland.
Hier is hij met zijn gezin werkelijk thuis, het huis met
atelier aan de rustige doodlopende weg uitlopende in de
bollenveldjes. Achter het huis zijn tuintjes van politieagen
ten, die in hun vrije tijd hun groenten en bloemen verzor
gen, de zogenoemde politiepolder. De oude bomen aan de
sloot achter de polder gunnen hem nog een doorkijk naar
het meertje. Het is precies wat hij zoekt.
De Genestet al bezongen
landschap vast te leggen.
Met zijn schilderskist is hij
een veel geziene figuur bij
dit boeiende landschap, dat
bos, duindal en water in
zich verenigt en waarin de
koeien op zo'n vanzelfspre
kende wijze zijn opgeno
men. Er ontstaan vele schil
derstukjes, sommige heel
klein, passend in de deksel
van zijn schilderskist, zodat
hij zittend kan schilderen,
andere weer groter met
gebruik van zijn veldezel.
Bij vele Bloemendaalse
families hangen deze meer
tjes van Caprera als een
dierbaar bezit. Dit landschap met de koeien, de rust van
de natuur met af en toe alleen de boer om ze te melken;
het is een weldaad voor zijn oog.
Tot in zijn laatste levensjaren heeft hij zich verbonden
geweten met het meertje van Caprera, met het weiland en
de koeien, tot het laatst heeft hij dit met zijn schilders
kwast vastgelegd. Dit unieke plekje lag hem zeer na aan
het hart. Het zou ondenkbaar voor hem zijn geweest, als
deze meest karakteristieke plek van Bloemendaal aangetast
zou worden.
Hanne Meijer-de Heer
Inspiratie
Al vroeg in de morgen voor het ontbijt is zijn eerste gang
door de Aelbertsbergweg
tussen de hooilanden van
boer Uitendaal door (in
die tijd waren de hockey
velden nog als hooiland in
gebruik) naar de
Brederodelaan langs de
weilanden genietend van
de ochtendnevel over het
meertje, van de koeien, bij
het water soms een dro
merig paard. Bij het vallen
van de avond met door
zonsondergang gekleurde
luchten, als de koeien door
de twee broers Uitendaal
gemolken worden krijgt
hij inspiratie om dit door
24
Ons Bloemendaal, 19e jaargang, nummer 4, winter 1995