Architectuur in Aerdenhout: Een tuindorp-achtïge oase Een kind dat voor de eerste maal onder de indruk raakt van architectuur zal zijn ervaring niet goed onder woorden kunnen brengen. Jaren geleden werd ik door een vriendje mee getroond naar Aerdenhout. Mijn kameraad had gehoord dat daar in een bos een groot huis leeg stond. Ergens in een onderaardse ruimte lag een schat verborgen. Wie zou hem vinden? Verschillende malen gingen we met z'n tweeën op pad naar Aerdenhout. We kropen door een verroest hekwerk en slopen over holle paden tussen de bomen door. Daar was het huis: groot en ongenaakbaar. Leeg en stil. We baanden ons een weg door de verwilderde tuin en klom men door een raam naar binnen. Maar hoe we ook zoch ten, een schat vonden we niet. Wel raakten we bevangen door de atmosfeer in het verlaten huis met al zijn kamers en gangen. We beklommen de klokkentoren, verjaagden er onbedoeld de duiven, en keken over de boomtoppen uit tot aan Heemstede, waar we woonden. Het KareoI Inmiddels weet ik dat ik in het legendarische 'Kareol' ben Landhuis Het Kareol, tekening. Velen raakten in de loop van de tijd in de ban van dit majesteitelijke, inmiddels afgebroken landhuis van Wagner- liefhebber Bunge. geweest. Nu kan ik ook beredeneren wat het geweest moet zijn dat mij toen betoverde. Mijn naïviteit heeft plaatsgemaakt voor nuchterheid. Lyrische verwondering voor kunsthistorische analyse. Het was de macht van de architectuur. Geestelijke zuivering Het Kareol mag dan voorgoed verdwenen zijn, de grootse en luxueuze sfeer die dit vorstelijke verblijf eens ademde is nog op genoeg plekken in Aerdenhout aanwezig. Er valt iets voor te zeggen dat het in 1912, voor de excentrieke Wagner-bewonderaar Bunge gebouwde landhuis een extreme uiting was van een alom aanwezig verschijnsel. Wie tegenwoordig Aerdenhout op zijn gemak doorkruist bemerkt nog genoeg landhuizen uit het begin van deze eeuw die net als het Kareol kunnen worden opgevat als overblijfselen van het romantische buitenwonen. Voor welgestelden had in die periode de verheerlijking van het wonen in de natuur evenwel een andere, diepzinniger betekenis dan voor ons. De natuur werd toen opgevat als een bron van geestelijke zuivering en vernieuwing. Het van de buitenwereld afgeschermde privé-leven in een lan delijk gelegen woonhuis was een belangrijke voorwaarde voor een zowel fysiek als moreel gezond gezinsleven, vond men. Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 1, voorjaar 1997 15

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 15