gaard en een beekje dat zich, overkluisd door stenen brug getjes, door de tuin slingert. Tussen het geboomte gaat een tuinhuisje schuil, dat Smits graag gebruikte om zich in terug te trekken. Het beekje heeft overigens een praktische aanleiding. Van de duinen zakt voortdurend water af naar de lager gelegen grond. De tuin is dan ook buitengewoon drassig. Met de bouw van het landhuis en de aanleg van de tuin bereikte Smits een zeer gelukkige eenheid tussen architec tuur en natuur. Zowel met het huis als de tuin streefde hij een vorm van evocatieve 'natuurlijkheid' na, die duidt op een verregaande idealisering van het buitenwonen. Je zou haast zeggen: hij schiep een extra oase in de tuindorp-ach- tige oase die Aerdenhout toch al is. De bungalow Zoals in vrijwel ieder ander villadorp vormt de Tweede Wereldoorlog ook in Aerdenhout een waterscheiding. Het verdwijnen van de overdadige en beschouwende wooncul- tuur uit de voorgaande periode betekende echter niet dat het voorgoed gedaan was met goede landhuisbouw. De nog resterende bouwkavels trokken nieuwe opdrachtgevers aan, die architecten in de arm namen die op hun eigen wijze uitdrukking gaven aan de wooncultuur van hun tijd. Het landhuis werd compacter, zakelijker ook, en opende zich - nog meer - naar de omringende natuur. Het was de glorietijd van de bungalow, een Amerikaanse typologische innovatie met Japanse wortels. Een eerste teken van 'globalisering' in de woningarchitectuur, die zijn nationale en regionale trekken verloor. Moderne landhuisbouw Verschillende landelijk bekende architecten zijn sinds de Tweede Wereldoorlog werkzaam geweest in Aerdenhout. Cees Dam, die hier meerdere huizen ontwierp of ver bouwde, is wel de meest tot de verbeelding sprekende. Minder bekend, maar zeker niet van een minder kaliber, is het duo Holt Bijvoet (Dam liep trouwens ooit stage op hun gezamenlijke bureau). G.H.M. Holt en B. Bijvoet hebben in de eerste plaats apart van elkaar furore gemaakt. De laatste bijvoorbeeld werkte voor de Tweede Wereldoorlog enige tijd samen met Jan Duiker, die tussen 1925 en 1930 de toonaangevende architect van het Nieuwe Bouwen was. Holt, uit Haarlem afkomstig, boekte opvallende resultaten met vooral Rooms-Katholieke kerken, theaters en sociale woning bouw. Zo is de Pastor van Arskerk in Parkwijk, Haarlem, van zijn hand (1959-1961). Het fraaie woonhuis dat Holt Bijvoet in 1948-1949 aan de Zwarteweg ontwierpen voor de familie Looyen, kan in veel opzichten model staan voor de moderne landhuis bouw in de jaren vijftig en zestig. De lage, horizontale opbouw, de ruimtelijke, vloeiende plattegrond en de open verbinding met de tuin zorgen ervoor dat dit huis nog niets aan moderniteit heeft ingeboet. Wèl enigszins geda teerd is het natuursteen waarin de gevels zijn uitgevoerd. Een bijna romantische poging om de rechte lijnen van de architectuur enigszins te verzachten en de bouwmassa te verzoenen met de omringende natuur. Met name Holt was een architect die de nieuwe architectuur niet zonder reser ve toepaste; er was in zijn ontwerpen altijd wel een link met het verleden of de traditie aanwezig. St. Antoniusparochie Dat Aerdenhout in de eerste plaats een villadorp is mag niet verhullen dat ook van andere gebouwtypen enkele opmerkelijke exemplaren voorradig zijn. Zo verscheen er al in 1922 aan de Sparrenlaan een klein en eenvoudig kerkgebouw, bestemd voor de parochie St. Antonius van Padua. Een overigens maar kleine parochie die op dat moment slechts 67 gezinnen telde. De parochiekerk kende dan ook een voorlopig karakter; ze werd gebouwd als noodkerk. Pastoor H.W. van Beek nam op 22 december 1922 de kerk plechtig in gebruik. Als architecten traden op Joseph Cuypers en diens zoon Pierre. Niet de minsten, want met name J.Th.J. ('Jos.') Cuypers kan bogen op een omvangrijk oeuvre waarin Rooms-Katholieke kerkgebouwen een belangrijke plaats innemen. Een van zijn bekendste werken is de Kathedrale Basiliek St. Bavo aan de Leidsevaart in Haarlem, die tot stand kwam tussen 1895 en 1930. Joseph was de zoon van de beroemde P.J.H. Cuypers, de architect van het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam. De parochianen in Aerdenhout waren in hun sas met het nieuwe Godshuis aan de Sparrenlaan. 'Ofschoon alles zeer eenvoudig is, geeft het geheel een prettige indruk en stemt door zijn intimiteit tot godsvrucht', luidde de com munis opinio. En hoewel bedoeld als noodkerk, heeft het gebouw tot nu toe alle stormen doorstaan. Het staat er nog steeds. In wezen hebben we te maken met een zeer eenvoudige, eenbeukige kerk, een zogenaamde zaalkerk. De steile, hoog oprijzende kap en de met hout afgewerkte topgevel geven het bouwwerk een uitgesproken ruraal, bijna schuurachtig voorkomen. Hierdoor past het uitste kend in de omgeving en heeft het in de loop van de tijd de harten gestolen van de parochianen, maar ook van de niet-kerkelijke inwoners van Aerdenhout. Op bescheiden schaal is zelf sprake van een 'Gesamtkunstwerk', want in de jaren na de bouw werden nog schilderingen van onder anderen Oscar Mendlik en sculpturen van de Haarlemse Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 1, voorjaar 1997 19

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 19