jongste broertje van acht jaar met die tram verongelukte
(bij het rangeren vlakbij de halte Aerdenhout)Een ver
schrikkelijke herinnering.
Fröbel klasjes
Niet lang daarna werd in Aerdenhout een lagere school
opgericht en hoefden wij niet meer naar school in
Haarlem. Voor de kleuters waren er fröbelklasjes aan huis
bij de familie Van Dedem. Mevrouw Van Dedem kwam
soms kijken hoe wij matjes vlochten. Zij had altijd prachti
ge hoeden op met wapperende struisveren, heel indruk
wekkend vond je dat, en zij zei dan "dag kinders, ik ga nu
naar een 'jour'" - wat dat was begreep je niet - het had
iets te maken met een klein besloten clubje en je moest er
lid van zijn! ja, mijn moeder was er ook lid van. Toen wij
naar school in Haarlem gingen werden we begeleid door
Zwitserse gouvernantes die dan riepen "traversez, traversez
mes enfants". Die gouvernantes hadden af en toe een
gezamenlijke theekrans.
Wel was in Bloemendaal een internaat annex middelbare
dagschool "t Kopje' voor freuletjes uit de Achterhoek en
andere aardige meisjes uit Bloemendaal en omgeving waar
hun kuise en wellevende manieren werden bijgebracht.
Traditie was dat één keer per jaar Leidse studenten 's
avonds laat een serenade brachten aan het internaat aan de
Hoge Duin en Daalseweg. De directrices Gratema en
Barger holden dan van de ene naar de andere slaapkamer
om de meisjes in hun nachtponnen van het raam weg te
houden. Dolle pret!
Hechte band
Een kerk was er ook nog niet - alleen de Religieuze Kring
waar wij Kerstfeest vierden - wij dronken thee uit de blau
we kopjes van mevrouw Van der Mersch. Later kwam de
kapel aan de Leeuwerikenlaan.
Op de Schulpweg stond een boerderijtje van onze groente
boer - leveranciers kwamen aan huis: de visboer, de scha
rensliep, de melkboer, etc. Ook het garnalen vrouwtje uit
Zandvoort met over haar arm een mand vol zakjes garna
len - 40 cent per zakje. De bakker reed klanten langs met
een wagentje getrokken door een hond, terwijl hij zelf
boven op het wagentje zat. Iedereen kende elkaar en er
was een hechte band onder de bevolking. Toen ons huis
in brand stond, snelde iedereen toe om de meubels in de
tuin te zetten - ook de dorpsgek - ja, jammer, dorpsgek
ken zie je tegenwoordig niet meer: is dat een uitgestorven
ras geworden? Of is het misschien omdat wij door de
nivellering allemaal dorpsgekken zijn geworden? Hoe het
ook zijde samenleving had toen meer de sfeer van een
dorp dan van een villawijk.
Fiets op de groei
Er reden in Aerdenhout altijd politieagenten op de fiets
rond - dat gaf een veilig maar soms ook angstig gevoel.
Zij controleerden onder andere ook onze jaarlijkse rijwiel
plaatjes die aan ons stuur zaten. Een fiets kreeg je pas als
je tien werd en dan een fiets op de groei met houten
blokken aan de trappers! Dat waren nog eens tijden!
Agenten hadden een rustig bestaan. Auto's waren er niet
veel en reden nooit erg hard - wij konden dus rustig op
straat tennissen. Af en toe een dronken man die naar een
hok bij het politiebureau aan de Schulpweg werd opge
bracht. Evenals de postbodes noemden wij de agenten bij
hun naam. En 's nachts was er de nachtveiligheidsdienst.
Op de Schulpweg waar nu de familie Alexander woont,
gaf de heer Beyers goochelmiddagen voor kinderen.
Tegeltableau in het Kareol te Aerdenhout, ooit bewoond door heer Bunge.
Jan de badman
Privé-zwembaden bestonden natuurlijk nog niet. Wij gin
gen per tram naar zee. Op het strand waren badkoetsjes
om je aan- en uit te kleden, die door een paard naar de
branding werden getrokken - nummer onthouden - even
zwemmen of badderen - dan badkoetsje weer in om je af
te drogen - een bons op de deur en je werd naar het
strand teruggereden waar Annemie, de badvrouw met wit
mutsje op en lange rok, met een stoffer het zand uit je
badkoetsje veegde. Jan de badman met rode baaienbroek
in een bootje altijd op zee - toeter in de hand om je te
waarschuwen als je je te ver in zee waagde.
UJÜLU|^NV^
24
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 1, voorjaar 1997