Tuinen in Aerdenhont Het is bekend dat er aan het eind van de 16e eeuw al werd 'overzomerd' in Aerdenhout. Na de eerste tientallen jaren van de Tachtigjarige Oorlog werd het veiliger op het platteland. Er kwam meer welvaart en het werd mode om een buitenplaats, toen hofstede genoemd, te bezitten. Het begin was vaak een boerderij, of slechts enkele kamers daarin. Het meest geliefd was de duinvoet met uitzicht op de strandvlakte. Daar ontstond een keten van hofsteden: Huis te Vogelenzang, Woestduin, Leiduin, de Achterkoekoek, Boekenroode, Bosch en Landzicht, Spiegelenburgh, Nuyssenburg, Distelberch, Duinvliet, Elswout. Meer westwaarts, op vlakke stukken, stichtte men Mariënbosch, Groot en Klein Bentveld, de Grauwe Oliphant, Zeerust. Eigenaren plantten windsingels tegen de koude wind van de zee. Restanten zijn onder meer op Kareol te vinden. Grote schoonmaak Het was een heel gedoe om zich aan het begin van de zomer met een deel van het huisraad en het personeel per paard en wagen over modderige wegen naar het buiten verblijf te verplaatsen. Na aankomst moest grote schoon maak worden gehouden. Veel later, in 1839, verzuchtte Jacob van Lennep in een brief aan zijn vriend A. Veder over zijn aankomst eind mei op Woestduin: '...alwaar wij donderdag jl. zijn heenge- reisd en vrij wat kou en elende hebben uitgestaan: ik ver zeker u dat het huilen mij nader stond dan 't lagchen; want het huis was vuil: de ratten hadden het vatehok doorvreten en in de kelder deerlijk huisgehouden: en men wist niet waar men zitten zoude zonder te bevriezen.Hij had last van muggen, storm en wateroverlast: 'De Manpadslaan is een Manpads-sloot geworden'. Vervoer van mensen, goederen en grond werd veel gemakkelijker toen in 1632 de Haarlemmer Trekvaart en in 1657 de Leidse vaart gereedkwamen. Hofstedebezitters lieten steigers in de vaart en vandaar voorlanen naar hun bezit aanleggen. Een toegangspoortje tussen voorlaan en Boekenroode/Alverna is nog te vinden in de westelijke tuinmuur daar. Geometrische aanleg De tuin van een doorsnee hofstede bestond uit een moes- Tuinbaas Leen Kulk (1870-1942) in de tuin van De Kroft (ongeveer 1920). tuin en een boomgaard, meestal willekeurig tegenover elkaar en het huis gelegen. De tuin moest vooral profijte lijk zijn. Grote buitenplaatsen hadden wel vaak een geo metrische aanleg (Elswout). Op Woestduin zijn een gracht en een lindenlaan, restanten van een geometrische aanleg uit 1700. Bij Groot Bentveld lag een geometrische tuin tot aan de Zandvoorterweg. De gracht in de meeste tuinen aan de noordkant van de Zuidlaan is een overblijfsel. In een transportakte van 1646 wordt Klein Bentveld (bij de Veldlaan, ongeveer waar de RK ligt) 'een zeer schoone, plaisante en vermakelijke hofstede, voorzien van uitermate weldragende en rare fruitbomen en 32 bedden asperges' genoemd. In 1850 lag het in puin. Eerste tuinboek Buitenplaatsen werden steeds mooier en luxueuzer. Men stak elkaar de loef af met zeldzame gewassen en dieren. Het eerste tuinboek 'De Verstandige Hovenier' van Pieter van Aengelen verscheen in 1662, daarvan in 1667 de 3e druk 'merckelijk verbetert en vermeerdert' met 'Den Verstandigen Koek' en 'Den Verstandigen Confituurmaker'. We kunnen erin lezen wat geteeld werd. In deze enige 17e eeuwse en eerste oorspronkelijke Nederlandse kookboeken wordt behandeld hoe de 'ongekochte spijzen' uit eigen tuin of van nabijgelegen boerderij bereid kunnen worden. Ons Bloemendaal, ZIe jaargang, Lustrumnummer 1, voorjaar 1997 29

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 37