Tuin van mejuffrouw Verrijn Stuart kort na de aanleg, een ontwerp van Fokker uit 1929
Het hofdicht
Een andere bron over het leven op het land is het hof
dicht, door de eigenaar zelf of in opdracht geschreven.
Het diende om de vergankelijke tuin op papier vast te leg
gen en gaf, net als op een afbeelding, vaak een geflatteerd
beeld.
Elisabeth Hoofman (1664-1736) woonde met haar ouders
op Veenberg onder Haarlem. Zij schreef erover:
'Hier willen roode en zwarte kerssen
Ons met haar lieflijk sap ververschen
Hier blinken perzik, peer en pruim
Hier vindt men abrikoozen, ruim zo schoon,'...
Verder bezingt zij een vijver om in te hengelen, bonen uit
de tuin, konijnen in het duin, eieren, sla, boter en kaas.
Uit het hofdicht blijkt dat het ontginnen van arme duin-
grond in hoog aanzien stond, de eigenaren zelf snoeiden,
voederden en entten. Verdere activiteiten waren lezen,
wandelen, bezoeken afleggen, jagen en vinken.
Landschapsstijl
In de 18e eeuw stond tuinarchitectuur in hoog aanzien.
Geometrisch aangelegde siertuinen met perkjes, daarin
bloemen of gekleurde steentjes, waren mode. Broeibakken
zorgden voor het vervroegen van gewassen. In oranjerieën
overwinterden vorstgevoelige gewassen.
In de loop van de eeuw kregen de rechtlijnig aangelegde
bosjes bij de buitenplaatsen een meer landschappelijke
aanleg. Dit gebeurde in 1766 bij Woestduin.
Bekende architecten van de landschapsstijl zijn J.G. Michaël
(1730 -1800), J.D. Zocher
sr. (1761-1817) en jr.
(1791-1870).
Spiegelenburch, Voorduin
en Zeerust werden aan
Oosterduin toegevoegd.
Eigenaar Pieter Muilman
gaf eind 18e eeuw Michaël
opdracht de tuin naar
Engelse stijl in te richten.
De rechte lanen werden
vervangen door kronkella
nen.
Jan Nicolaas van Eys
(1743-1818), toentertijd
de grootste landeigenaar in
Aerdenhout, liet in onge
veer 1800 de tuin van
Boekenroode (nu Alverna)
in Engelse stijl verfraaien
met waterkommen, beekjes
en slingerpaden, vermoede
lijk door Michaël. Deze aanleg is nu nog duidelijk herken
baar.
Woestduin had in 1790 ook een dergelijke tuin.
In de Franse tijd werden veel huizen (onder andere
Leiduin en Mariënbosch) en bomen gesloopt.
Zeer ingrijpend was de aanleg van de Amsterdamse water
leiding in 1851. Door de almaar grotere wateronttrekking
zou Aerdenhout steeds droger worden. Beken en vocht-
minnende planten verdwenen geheel.
Gemengde Tuinstijl
Tot 1900 bleef Aerdenhout een oord met buitenplaatsen
en villa's, die alleen 's zomers werden bewoond. Met de
aanleg vair de tram Haarlem-Zandvoort in 1899 kwam de
grote verandering. De bekende tuin- en landschapsarchitect
Springer ontwierp het eerste villapark. Goedkope duin-
grond werd dure bouwgrond. Stedelingen konden in
Aerdenhout gaan wonen en de dagelijkse zorg voor een
tuin op zich nemen.
Rond 1900 werd de 'Landschapsstijl' nog vrij algemeen
toegepast. Kenmerken zijn: wijde doorzichten, boomgroe
pen, bloemperken in fantasievormen, slingerende paden
en terzijde, niet direct zichtbaar vanuit het huis, geome
trisch aangelegde bloementuinen. Langzamerhand veran
derde die in de 'Gemengde Stijl': rechtlijnig aangelegde
tuindelen dichtbij het huis, symmetrie-assen, gericht op
het huis, de rest van de tuin landschappelijk. Deze stijl
30
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 1, voorjaar 1997