Van druk Amsterdam naar
rustig Bentveld/Aerdenhout:
De familie van Hall
Fragmenten uit de familie-overleveringen van
de familie Van Hall zoals in 1982 op papier
gezet door de heer J.B. van Hall te Overveen.
De familie van Hall: groot in aantal leden, groots in pres
taties op het gebied van bijvoorbeeld rechtspraak en poli
tiek. Met famiheverhalen te over. En Amsterdammers in
hart en nieren. Eeuwen achtereen bewoonden zij vooral
grachtenpanden. In 1903 werd alles anders. Johan Bernard
'Beppo' van Hall (1916-1994) heeft in een boekwerk van
liefst 128 pagina's beschreven wat er zoal in zijn familie
speelde. Hierbij een aantal fragmenten, te beginnen bij het
moment dat zijn ouders (Aat van Hall en Nella Boissevain)
bij wijze van weekendhuis Zonnehof in
Bentveld/Aerdenhout (nu: Bentveldsweg 102) kochten.
Huize Zonnehof
'Omstreeks 1902 was de Electrische Spoorweg
Maatschappij opgericht, die een tramlijn van Amsterdam
naar Zandvoort exploiteerde. Daardoor werd voor diege
nen forensen mogelijk, die het wonen aan de stinkende
Amsterdamse grachten niet waardeerden, want er heerste
toen ook malaria in Amsterdam. Mijn ouders kochten
Zonnehof, een klein huisje in Bentveld/Aerdenhout, waar
in de weekends de kinderen gezondheid konden opdoen.
Het huis was oorspronkelijk neergezet door Nico van
Suchtelen, de directeur van de Wereld Bibliotheek. Deze
had in de tuin een houten optrekje naast het huis neerge
zet, van binnen vuurrood geschilderd, waarin hij inspiratie
zocht voor zijn socialistische verzen. Naarmate het gezin
zich uitbreidde, moest ook Zonnehof veranderd, omge
bouwd en uitgebreid worden. Tot de definitieve verbou
wing van 1928 is er zeven keer aan het huis gesleuteld.
In 1921 verhuisden wij definitief naar Bentveld
(Aerdenhout). Toen wij in Zonnehof kwamen wonen was
Bentveld nog een ideaal woonoord. Aan de overkant van
de Pentislaan lag een nog onbebouwd wild terrein met
slootjes, waarin heerlijk geknoeid kon worden. Het
Naaldenveld was voor iedereen toegankelijk, een prachtig
bebost terrein, waar doorheen een romantisch beekje liep,
door ons de 'dotter-rivier' genoemd, naar de gele bloe
men - géén dotters - die daar rijkelijk groeiden.
Achter het Naaldenveld lag het meertje van Mariënbosch,
met een weids uitzicht over de weilanden met koeien van
de melkerij Mariënbosch. Op weg naar het Naaldenveld
bekortten we onze weg nog wel eens door over het ter
rein van Quarles van Ufford, dat achter Bentveld lag, te
lopen. Dat was verboden terrein, maar het eenvoudige
prikkeldraad waarmee het duinterrein was afgesloten, was
maar nauwelijks een belemmering en we werden maar
zelden door een koddebeier betrapt, die ons dan alleen
maar terugstuurde.
Zo ook een keer toen ik met mijn zus Mia en haar kinde
ren weer eens door het prikkeldraad was geklommen.
Mijn zus had er nogal wat moeite mee, lange rokken en
een grote chignon die bleef steken in het prikkeldraad.
Maar het lukte, en toen ze eindelijk door het prikkeldraad
heen was, keek ze nog even triomfantelijk achterom. Daar
stond de koddebeier, die de hele operatie had gadegesla
gen en glimlachend zei: "En komt u nu maar weer
terug"...'
De tuin
'Toen vader Zonnehof had gekocht was de tuin een wil
dernis. Het eerste wat hij deed was een paar dikke leren
handschoenen kopen, waarmee de dicht op elkaar staande
brandnetels die de hele tuin verstikten werden uitgeroeid.
Daarna liet hij alles aan de tuinman over - het inzaaien
van het grasveld en het aanleggen van de borders.
Onze eerste tuinman was Groeneveld - in die tijd in het
nieuws gekomen als een van de eerste principiële dienst
weigeraars. Hij had daarvoor - dienstweigeraars waren in
die tijd zeldzaam voorkomende individuen - een gevange
nisstraf van enkele jaren uitgezeten. Vader vond dat een
schandaal en nam hem in dienst.'
Onkruid
'Zorgde Groeneveld voor de bloemen, het grasveld was
het domein van moeder en mij. Moeder's ideaal - een
mooi gazon - is nooit bereikt. Er stonden te veel paarde
bloemen en ander onkruid in, dat regelmatig met een
aardappelmesje door ons werd uitgestoken, en ook een
soort onkruid met kleine harige blaadjes met lange en
dunne wortels, dat steeds weer opkwam. Onberoerd gela
ten, groeide dit tot grote donkergroene plakkaten, die
lelijk afstaken tegen het lichtgroene gras. Moeder en ik
hebben jaren lang verbeten gevochten tegen deze invasie.
Er bestaat zelfs een foto van moeder, gebogen zittend op
een wankel krukje, met de ene hand onkruid uittrekkend
en in haar andere hand een open paraplu, want het regen
de blijkbaar pijpenstelen.'
Spuitverbod
'Vader hield zich voornamelijk bezig met het vochtig hou-
42
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 1, voorjaar 1997