in totaal 31 leerlingen. Mijn zus Dea werd mijn onderwij zeres in de derde en vierde klas. Wij zijn daar een jaar gebleven; in die tijd werd een echte school gebouwd en de 3 1 leerlingen mochten op een middag ieder een steen metselen in een muurtje voor het gymnastieklokaal. Ik bleef na die plechtigheid nog met mijn vriendjes Jan Elffers en Kees ten Have spelen in de tuin. Tot onze ver ontwaardiging zagen wij toen dat onze 31 stenen door de metselaar werden weggehaald en opnieuw werden opge metseld.' 'Ik heb twee jaar bij Dea in de klas gezeten en kwam daar na in de vijfde en zesde klas bij het hoofd, meneer Zieren. Hij handhaafde een strenge discipline, wat bij de vrijge vochten en verwende Aerdenhoutse jeugd wel nodig was. Aardrijkskunde van Nederland werd geleerd uit het spoor boekje. Wij moesten alle plaatsen daarin leren. Overhoord werd als volgt: 'Reis van Ylissingen naar Arnhem' - en dan moesten alle tussenliggende stations vermeld worden. Op een keer kregen we als huiswerk de Haarlemmermeer spoorlijn. Het eerste station na Haarlem was de halte 'Rijksstraatweg'. Dat station kende ik heel goed en ik stak dus mijn vinger op en zei: 'Meneer Zieren, Rijksstraatweg is een huis midden op een weiland, dat hoeven wij toch niet te leren?' 'Het staat in het spoorboekje, dus je moet het leren', was zijn strenge antwoord. Ik stribbelde nog tegen, maar het hielp niet. De volgende dag werd het huiswerk aardrijkskunde - de Haarlemmermeerlijn - over hoord. Ik begon: 'Hoofddorp, Vijfhuizen...' 'Fout, je vergeet wat! Je moet leren wat er in het spoor boekje staat en daarmee uit'... Toen ik vele jaren later op Amsterdam forensde, zag ik elke keer dat vroegere stationnetje staan (het staat er nog, zonder rails, eenzaam op een weiland) en iedere dag dat ik er voorbij kwam, keek ik er haatdragend naar.' In de Hoplaan woonde mijn zus Mia met haar kinderen. Achter haar huis lag een onbebouwd veldje dat vader aan kocht: daar werd een tennisveld op aangelegd. Er ontstond daardoor een aangesloten terrein, van de Hoplaan naar de Westerduinweg, doorsneden door de Pentislaan en de Bentveldsweg. De gemeente Bloemendaal had toestemming gegeven tot de aanleg van een tennisveld, maar verbood de bouw van een theehuisje daarbij, tenzij dat een huisje op stenen voet met een pannendak zou zijn. Moeder vond dat onzin: 'Dat huisje kost meer dan de aanleg van het tennisveld', snoof ze. Het hek om het veld kreeg daarom een uitstulping naar achteren. In de ontstane ruimte werd een plankenvloer gelegd; tegen het hekwerk werd bij de uitstulping clematis geplant, aan de bovenkant beschermd tegen de felle zon (if any) door een zeildoek. Toevalligerwijs kon deze plaats ook gebruikt worden als rustplaats voor vermoeide tennissers. Stoelen, een tafel en een kast met theegerei vonden daar - ook toevalligerwijze - een goed plaatsje, maar een theehuisje was het niet. In principe was het alleen een hek voor de clematis, die het echter in het dorre zand niet lang uithield...' Joan Jalink Met dank aan de familie van Hall. De Ebbinge 'Omstreeks de grote verbouwing van Zonnehof, in 1928, heeft vader toen ook 'De Ebbinge' gekocht, een duinter- rein van vier hectare aan de overkant van de Bentveldsweg. Een prachtig duinlandschap waar ik met vrienden en logés heerlijk kon spelen en forten bouwen. Er was ook een pomp op het terrein dat daardoor een ide aal kampeerterrein was en 's zomers kampeerden daar dan ook regelmatig pupillen van 'Pro Juventute'. Achter de Ebbinge liep de Westerduinweg, een met puin verharde weg, waar na een flinke regenbui grote plassen ontstonden. Het was dan altijd een avontuur om een geul te graven naar een lager gelegen duinpannetje en de weg zo 'droog te leggen'. 44 Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 1, voorjaar 1997

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 52