De geschiedenis van
Aerdenhout
Wie nu door Aerdenhout rijdt kan zich moei
lijk voorstellen dat hier nog geen honderd jaar
geleden slechts een enkele mulle zandweg liep.
In tegenstelling tot de dorpen Vogelenzang,
Overveen en Bloemendaal, die al eeuwen de
ambachtsheerlijkheid Tetterode, Aelbertsberg
en Vogelenzang vormden, begint de ontwikke
ling van het dorp Aerdenhout pas rond 1900.
Halverwege de 19e eeuw was Aerdenhout, volgens een
aardrijkskundig woordenboek uit die tijd, slechts een bos
met bekoorlijke wandeldreven, waar vooral Haarlemmers
graag wandelden.
In vroeger tijden was de Aerdenhout vooral een woest
gebied dat uit bossen, duin en veen bestond en toepasselijk
'Die wildernisse' werd genoemd.
Hoge en lage landen
In het kaartboek van 1S99 van Adriaen Ockerszoon vinden
wij het huidige Aerdenhout terug onder het kopje: 'de
Hoge en Lage landen' van Overveen. Het gebied behoorde
dan ook tot het rechtsgebied van Tetterode of Overveen dat
zich uitstrekte tot aan Vogelenzang. De hoge landen beston
den uit bos en duingrond, de lage landen uit veen en ont-
ginningsgronden.
Toch vinden wij de naam Aerdenhout terug in het
Kaartboek: de Houtvaart werd toen al aangeduid met
'Aerdenhoutsvaert'. Ook in oudere bronnen, bijvoorbeeld
een Plakkaat van Karei V uit 1S17komt de naam
Aerdenhout voor. Maar ook werd dit gebied naast 'Die wil
dernisse' regelmatig de 'Anderde Hout' genoemd, waar
schijnlijk ter onderscheiding van de Haarlemmer Hout.
Jachtpartijen
'Onze' Hout was voornamelijk bekend om zijn wild. Het
was dan ook vanouds de Warande of het jachtgebied, oor
spronkelijk van de graven van Holland, maar vooral van de
heren van Brederode, de eigenaren van het gebied. Zij hiel
den hier hun jachtpartijen en ten gerieve daarvan werden
konijnen beschermd, ook al waren zij schadelijk voor het
gewas. Het groot wild werd door middel van een zoge
noemd Klaphek verhinderd om langs het pad dat van
Zandvoort naar de Herenweg liep de lager gelegen landen
aan de Houtvaart in te vluchten. Het jachtrecht was voorbe
houden aan de adel en stropen werd streng bestraft.
Landelijke rust op de Oosterduinweg omstreeks 1917.
Bewoning
Oorspronkelijk was de bewoning in dit gebied met zijn
gebrek aan geschikte landbouwgrond schaars. Slechts aan de
rand van de wildernis woonde een enkele pachter. Maar in
de 16e eeuw begon de bewoning zich uit te breiden. Een
paar huizen, die nu nog steeds bestaan, dateren uit deze
periode. Verscholen in het bos aan de Vogelenzangseweg
staat het 'Brouwershuisje', het vroegere jachthuis van hof
stede de Achterkoekoek, het huidige Koekoeksduin. De
naam verwijst naar de vroegere eigenaar die een Haarlemse
brouwer was.
De boerderij 'Duin en Vaart' aan de Boekenroodeweg 35
heeft ook delen die nog uit de 16e eeuw dateren.
Een iets minder oude boerderij is de boerderij aan de
Viersprong (Zandvoortselaan/Boekenroodeweg). De eerste
vermelding is van 1628. Deze boerderij lag net binnen het
eerdergenoemde Klaphek in de wildernis van Brederode.
T olrecht
Voor de ingang van het Klaphek lagen twee herbergen vlak
naast elkaar. De oudste herberg was 'Het Claverblad', sinds
1636 'De Haringbuys' geheten. De ligging van het hek was
strategisch op de belangrijke doorgaande weg Zandvoort-
Haarlem, waar veel vissers langstrokken om hun vangst op
de markt in de stad te verkopen. Iedereen moest ook wel
op deze plaats halt houden, want er moest tol worden
betaald. De heren van Brederode hadden hier namelijk het
recht van tol. Een recht dat zij telkens voor drie jaren ver-
pachtten aan de eigenaar van herberg Het Claverblad.
Blijkbaar was er zoveel klandizie op dit gedeelte van de weg
dat er zelfs plaats was voor nog een herberg. Hoe deze her
berg heette weten wij niet. In een bron wordt hij 'het huis
van Gael' genoemd.
Het pachten van de tol was waarschijnlijk zo lucratief, dat
het Groote Gasthuis in Haarlem de Haringbuys kocht om
met de inkomsten haar deel van de weg, de Gasthuislaan, te
8
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 1, voorjaar 1997