Wildhoef, Duin en Daal en Hartenlust. Velen die vroeger als blekersknecht hadden gewerkt, konden nu op de bui tenplaatsen de kost verdienen. Ook de ambachtslieden hadden goede klanten aan de eigenaars van de buitenplaat sen. Uit het eind van de achttiende eeuw bezitten wij nu nog de twee prachtige theekoepels van Wildhoef en de Rijp, gebouwd door de aannemer Rouwens. Lambert Rouwens (1730-1820) was een import Bloemendaler, die in zijn lange leven veel tot stand heeft gebracht. Hij was meester-timmerman, die zijn woon-werkplaats had aan de Bloemendaalseweg in de Voorbuurt. Zijn opdracht gevers waren de buitenplaatsbezitters voor wie hij behalve het bouwen van de theekoepels ook reparatie-werkzaam heden uitvoerde en de modernisering in landschapsstijl van de parken. Ook bouwde hij een koetshuis met stal en tenslotte timmerde hij ook doodskisten. Willem Philip Kops (1755-1805) was toen eigenaar van Wildhoef en Schapenduinen, een vooruitstrevend man, die door bebos sing zijn droge duinterrein rendabel trachtte te maken. Ook wilde hij er schapen fokken, in de eerste plaats voor de wol. Lambert Rouwens timmerde voor Kops de omhei ning en een ruime schaapskooi. Het experiment met de bebossing werd een redelijk suc ces, al kwamen van de kleine dennenboompjes, speciaal in Schotland besteld, vele beschimmeld aan. De schapenteelt had geen blijvende betekenis, maar het terrein waar Kops ze liet weiden, heet nog steeds Schapenduinen. Kommer en kwel Was de algehele economische achteruitgang van de acht tiende eeuw nog enigszins aan Bloemendaal voorbijge gaan, in de Franse tijd en de eerste decennia daarna was het hier kommer en kwel. In 1795 waren de Fransen hier met gejuich ingehaald. Het waren speciaal de patriotten, afkomstig uit de tot welstand gekomen burgerij, die blij waren. Ze hoopten dat voortaan aan de onderdrukking door de gevestigde regenten, die geen nieuwkomers tot hun kring toelieten, een einde zou komen. Al voor de komst der Fransen hadden de patriotten zich verenigd in exercitie-genootschappen. In Bloemendaal was dat 'Voor het Vrije Vaderland', dat onder leiding stond van de bleker Hendrik Lis of Lits. Eind jaren tachtig heerste er in de Republiek een soort burgeroorlog tussen de aanhangers van de stadhouder en die van de Staten van Holland. 'Voor het Vrije Vaderland' en de andere exercitie-genootschappen waren staatsgezind, maar ze waren niet opgewassen tegen de stadhouder en zijn Pruisische hulptroepen. Van de Fransen werd dus de ware vrijheid verwacht. De heerlijke rechten werden afgeschaft. Er kwam een gekozen gemeentebestuur, de 'municipaltijd', zoals men meende dat dit in het Frans heette. De nieuwe bestuurders werkten samen met de Fransen, maar die waren niet gekomen om het de Nederlanders gemakkelijk te maken. De Bataafsche Republiek, zoals de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden voortaan heette, was bedoeld als buffer tegen Frankrijks vijand Engeland, als wingewest en als reservoir van militairen die mee moesten vechten in Napoleons legers. Onder direct oorlogsgeweld had Bloemendaal niet te lijden, wel was er hier inkwartiering van Franse soldaten en dat waren zeker geen 'paying guests'. Toch waren de Fransen kennelijk niet zo gehaat als de Duitse bezetter tussen 1940 en 1945 want toen ze na 1813 vertrokken, bleef de 'maire' De Wael Malefijt, die in de Franse tijd fors gecollaboreerd had, gewoon in functie; hij heette alleen weer schout. Nog even kreeg Haarlem zijn heerlijke rechten terug, maar aangezien die niet veel meer voorstelden, verkocht de stad ze. De kleinzoon van Lambert Rouwens, Nicolaas, was toen burgemeester, zoals de schout tenslotte was gaan heten (van 1823-1853). Hij nam het zekere voor het onzekere en kocht de resten van de heerlijkheidsrechten van Haarlem. Zijn erfgenamen deden die in 1853 tenslotte over aan de gemeente Bloemendaal, die bij Thorbeckes Gemeentewet van 1851 zijn huidige omvang en organisa tie had gekregen. Bos van Saxenburg Door de algehele verarming in de Franse tijd en de achter uitgang van de blekers-nijverheid, raakten in Bloemendaal heel wat kleinere buitenplaatsen in verval. Willem Philip Kops bezat genoeg reserves om veel van wat er aan onroe- A/illem Philip Kops (1755-1805) door Hodges (GAB). 10 Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 2, zomer 1997

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 10