huis! Kort daarna ging het vriezen en werd het een van de koudste en langste winters van deze eeuw. Tot verbazing van de Hollanders konden die kinderen uit Indië al heel gauw heel goed schaatsen. Dat kwam door hun soepele ledematen en doordat ze in Indië vaak hadden gerol schaatst. Vriendschappen Op de sleebaan en op het ijs van de vijver van Duin en Daal bloeiden vriendschappen op en oude, niet verwachte vrienden werden teruggevonden. Zo ook de vriendschap tussen de families Kop en Haag. Vader, moeder en twee dochters Haag hadden de oorlog overleefd. Zij waren met nog vijf gezinnen ingekwartierd in villa de Kan nel aan de Midden Duin en Daalseweg. Op de bovenverdieping had den ze twee kamers; de badkamer was tegelijkertijd keu ken en werd door twee gezinnen gedeeld. Als 's avonds de keuken aan kant was, werd hij omgetoverd tot badkamer. Het is een wonder dat al die gezinnen in zo betrekkelijke harmonie met elkaar leefden en zelfs nog mensen te loge ren kregen die het nóg moeilijker hadden dan zij. Er werd piano gespeeld en de kat Tom Poes werd in een mandje naar beneden gelaten om te worden uitgelaten op het ter ras van de benedenburen. Na een seintje werd hij weer opgehesen. Financieel hadden velen het moeilijk. Teruggaan naar Indië wilde men vaak wel, maar meestal was dit onmogelijk. Het viel niet mee in Nederland werk te vinden. Weduwen en wezen kregen niet of nauwelijks pensioen, tenzij men gewerkt had bij het gouvernement of een grote maatschappij als de Bataafsche Petroleum Maatschappij (BPM). Uiterste zuinigheid was geboden en de steun van de stichting '40-'4S was een uitkomst. Mevrouw Kop heeft nog tot 1967 elders in Bloemendaal met familieleden samengewoond, in een 'Longhouse', zoals ze dat noemde. Omstreeks 1955 hadden de meeste repatrianten werk en een eigen stek gevonden. [Nota Bene! De villa's gingen een onzekere toekomst tege moet. Sommige werden kinderhuis of vormingscentrum. Vele werden nog jarenlang door verschillende gezinnen bewoond. Door gebrek aan materiaal was er nauwelijks onderhoud mogelijk, waardoor ze totaal uitgewoond raak ten. Niemand hechtte waarde aan die koude, niet warm te stoken en niet te onderhouden kasten. Sloop leek het ver standigste en dat was dan ook het lot van zeker vijf villa's, HWV.] Na-oorlogse jaren Carel Dekker schrijft over zijn jeugd in Bloemendaal in de eerste na-oorlogse jaren, toen de hele wereld voor je scheen open te liggen. Vanouds waren er onder de foren sen veel Zaankanters. Carel Dekker ging zijn ouders voor: "Begin september 1946 verhuisde ik uit de Zaanstreek naar Bloemendaal om 'ABN' te leren spreken. Aangezien mijn ouders in Wormerveer bleven wonen kwam ik in huis bij de familie Scheltema op de Midden Duin en Daalseweg nummer 3, vlak onder het Kopje. Mevrouw Scheltema's eigen kinderen studeerden al en ze had nu een zevental kinderen 'in huis'. Naast mijn oudere zusje Annelies en mijn nichtje Claartje waren er nog drie andere meisjes en gelukkig nog één jongen. Ik had dus niet alleen een tweede moeder ('Tante Zus'), maar ook vijf oudere 'zusjes' en voor een twaalfjarige die het jaar tevoren op een strenge Zwitserse jongenskostschool had gezeten was dit iets te veel van het goede. Vandaar dat een groot deel van mijn leventje zich buitenhuis afspeelde en ik de stra ten van 'Duin en Daal' en omgeving goed leerde kennen. 'Kennemer Kakkers' Op het Kennemer Lyceum, toen nog onder leiding van de bekende pedagoog De Vletter, werd ik in klas II-D geplaatst. In die klas zaten vrijwel uitsluitend jongens; de meesten (aanzienlijk) ouder dan ik omdat zij uit het voor malig Nederlands-Indië kwamen. De paar leerlingen uit Zandvoort zaten ook in deze klas. De leraren/leraressen en de leerlingen uit II-A, -B en -C keken met minachting op ons neer. Wij waren wat je nu 'Kennemer Kakkers' zou noemen. Maar de minachting veranderde al snel, want 'onze jongens' waren niet alleen veel sterker, zowel fysiek als op het sportveld, maar werden ook veel frequenter van school gestuurd of anderszins gestraft. Aan het eind van mijn eerste schooljaar kwam de afrekening; slechts drie van de ruim dertig leerlingen van II-D gingen over naar de 3de klasse... Dat ik daarbij hoorde, was te danken aan de ijzeren huis regels van Tante Zus. Als je uit school kwam, werd eerst gezamenlijk gegeten: boterhammen met veel (bruine) sui ker, want de familie Scheltema (oom Huug zagen wij veel minder dan zijn vrouw) behoorde voor de oorlog tot de suikerplanters in Indië. Direct na de maaltijd werd eerst het huiswerk gemaakt; dit gebeurde gemeenschappelijk aan een grote tafel. Iedereen deed zijn best om zo snel mogelijk klaar te zijn, want pas daarna - en als Tante Zus je had overhoord - mocht je naar je kamer of naar buiten. Met zes huisgenoten in hogere klassen was het huiswerk voor mij in het algemeen geen probleem en meestal stond ik als eerste op straat. Hockeyen Vlakbij ons, op het kruispunt van de Koninginneduinweg en de Midden Duin en Daalseweg, waren een aantal uit Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 2, zomer 1997 19

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 19