Modernistisch woonhuis aan de Jozef Israelsweg, ontworpen door B. Verwey (1985). Hollywood lijkt hier nabij. PEN-gebouw: tussen traditie en vernieuwing Een architect die, net als Van Kempen, in de jaren dertig op het grensvlak balanceerde tussen traditie en vernieu wing, was H.T. Zwiers (1901-1992). Van hem is het ont werp voor het kolossale PEN-gebouw (circa 1934) in het Kinheimpark. Onlangs is het indrukwekkende gebouw door Energie Noord West verkocht aan de Haarlemse pro jectontwikkelaar Pathos, die het wil verbouwen tot appar tementen. Zwiers, die zijn loopbaan startte in het interbellum, heeft een omvangrijk oeuvre nagelaten, dat zich uitstrekt tot ver in de wederopbouw. Nog maar net in Delft afgestudeerd, vestigde hij zich in 1926 als zelfstandig architect in Haarlem, waar hij onder meer de vroegere 'Nijverheidsschool voor meisjes' aan de Tetterodestraat (1931), de Oud-Katholieke Kerk Sint Anna en Maria aan de Kinderhuissingel (1937-1938) en, na de oorlog, Parkflat Zuiderhout aan de Willem de Zwijgerlaan (1961) realiseerde. In vergelijking met bijvoorbeeld Groenewegen, Rietveld en Van Loghem behoorde Zwiers tot 'het andere kamp'. Samen met gelijkgezinden als G. Friedhoff en A. van der Steur, met wie hij veel verkeerde, formeerde hij een tegenwicht voor de radicale vernieuwing van het Nieuwe Bouwen. Zwiers, Friedhoff en Van der Steur wilden juist de architectuur op academische grondslag verder ontwik kelen met behoud van traditionele, historiserende kenmer ken. In de praktijk betekende dit dat zij weliswaar nieuwe bouwmaterialen en constructiemethoden zoals gewapend beton toepasten, maar doorgaans verhuld door een huid van ambachtelijk gedetailleerd metselwerk met natuurste nen accenten. Zwiers' gemengde opvattingen komen in volle glorie tot uitdrukking in de architectuur van het hoofdkantoor van het 'Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noordholland'. De opzet van zowel het complex in zijn geheel als de gevels afzonderlijk is puur academisch van aard, dat wil zeggen: ingedeeld volgens assen waarbij symmetrie en hiërarchie de hoofdrollen voor zich opeisen. De togen van het sou terrain in de voorgevel bijvoorbeeld bewijzen Zwiers' hang naar bouwkunst uit het verleden. Daarentegen zijn de enorme, rond de hoeken doorlopende raamstroken (in sta len kozijnen) aan de achterzijde van het gebouw ontleend aan het Nieuwe Bouwen. Maar misschien komt Zwiers dualistische werkwijze nog wel het meest naar voren in de ingangspartijdie zich laat kenmerken als een ongewoon forse, monumentale compositie van glas in een natuurstenen omlijsting. 28 Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 2, zomer 1997

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 28