waar diverse generaties Rouwens gewoond en gewerkt hebben? Voor de nieuwste geschiedenis van Bloemendaal is dank baar gebruikgemaakt van een aantal autobiografische her inneringen ter illustratie van het leven in Bloemendaal tus sen ongeveer 1930 en 1955. Landschap Het landschap bepaalde hoe er hier gewerkt en geleefd kon worden. Dit landschap bestaat in de hele gemeente uit, van noord naar zuid gerichte, langgerekte stroken van zandige lage heuvels: de strandwallen en daar tussenin moerassige venen: de strandvlaktes. De strandwallen waren van oudsher geschikt om op te wonen en zich langs te verplaatsen. Men hield er droge voeten. De graven van Holland lieten ontginningen uitvoeren, die dan aan de plaatselijke adel in leen werden uitgegeven, bijvoorbeeld de Brederodes. Door bomen en bosjes te kappen ontstond er geestgrond waarop bescheiden akkerbouw kon worden gepleegd. Mits het overtollige water uit de venen werd afgevoerd, waren ze geschikt voor veeteelt. Graaf Floris II van Holland, uit: Teekeningen van Graaven en Graavinnen van Holland waarna de plaaten in Melis Stoke, door C. van .Alkemade uitgegeven, zijn gedrukt (Atlas Streekarchief Kertnemerland). Van oorsprong werd het zand van de strandwallen door het bos op zijn plaats gehouden. Maar door het rooien van bomen - Brederode en Tetterode wijzen daarop - en vee vraat begon het zand te stuiven en werd het een voortdu rende bedreiging voor akkers en weilanden. De talloze konijnen deden er nog een schep boven op met hun vre- terij en eeuwige gegraaf in het zand. Zij mochten alleen bejaagd worden door de edelen en hun personeel. De boe renbevolking verkeerde daardoor altijd op de rand van het b es taansminimum Westf r i eze n De streek was echter vooral strategisch van belang. Altijd al waren de Kennemers en Westfriezen een roerig en eigenzinnig volk. Al vroeg kregen de graven de Kennemers onder de duim. Sinds de elfde eeuw probeerden ze hun macht verder naar het noorden uit te breiden en hadden ze nog met de Westfriezen te stellen. Het gebied, dat wij nu Zuid-Kennemerland noemen, lag ingeklemd tussen de zee in het westen en de wateren van het Haarlemmermeer, het IJ en het Wijkermeer in het oosten. Van hieruit konden uitvallen tegen de Westfriezen worden ondernomen en hier konden ze worden tegengehouden. Waar de waterweg, het Spaarne en de landweg het dichtst bij elkaar lagen, hadden de graven van Holland hun belangrijkste steunpunt. Hier ontstond Haarlem, dat in 1245 van graaf Willem II stadsrechten ontving. Heilige Adelbertus Lang voor er een dorp Bloemendaal bestond, was er de Hof van Aelbertsberg die gelegen heeft achter het huidige clubhuis van de hockeyclub Bloemendaal. Een sobere gedenksteen is alles wat er van rest. Dit was een grafelijke ontginning zonder militaire functie. Het te ontginnen ter rein voor de hof lag gunstig: net op een droge zandrug, aan de oude weg langs de duinrand en dichtbij een visrijk meertje. De hof heette Aelbertsberg en was genoemd naar de heilige Adelbertus. Vermoedelijk is het als volgt in zijn werk gegaan: Graaf Floris II van Holland en zijn echtgenote Petronella, zuster van Lotharius, de Saxische keizer van het Heilig Roomse Rijk, en dochter van hertog Dirk van Opper-Lotharingen, koesterden een grote verering voor deze heilige. In de twaalfde eeuw waren Floris en Petronella waarschijnlijk de stichters van de hof. In het begin van de achtste eeuw was Adelbertus als metgezel van Willibrordus uit Ierland naar onze streken gekomen om het christelijk geloof onder de Friezen te verkondigen. De predikers werden hartelijk verwelkomd door de Frankische, Karolingische hoge ambtenaren. Deze waren in een verwoede strijd met de legendarische Friese koning 6 Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 2, zomer 1997

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 6