Machtsuitbreiding Op Aelbertsberg verbleven de graven maar af en toe een paar dagen. Energieke dienstmannen van de graaf waren Theodericus en zijn zoon Willem. Zij mochten een kasteel bouwen ten noorden van Aelbertsberg, waar zij een 'Brede rode' hadden uitgevoerd. De dienstmannen werden Heren van Brederode die zich steeds meer 'heer'-lijke rechten toe eigenden. Zij gingen rechtspreken, tol en belasting heffen, vissen en jagen; de heerlijkheid Aelbertsberg werd op den duur eigendom der Brederodes. Ook elders in het graaf schap Holland tussen Lek en Merwede verkregen ze heer lijke rechten en macht. De graven van Holland zagen deze machtsuitbreiding met lede ogen aan. In de Hoekse en Kabeljauwse twisten in de tweede helft van de veertiende en eerste helft van de vijf tiende eeuw kwamen de Brederoodse leenmannen als Hoeken tegenover hun leenheren, de Kabeljauwse graven te staan. Dit kwam de Brederodes duur te staan. Hun kas teel werd door de Kabeljauwse aanhangers tot ruïne gemaakt. Hun heerlijke rechten behielden ze echter totdat het geslacht van Brederode in 1679 uitstierf. De rechten vervielen toen aan de Staten van Holland en werden in 1722 door Haarlem aangekocht, waardoor Aelbertsberg onder de jurisdictie van Haarlem kwam. Toen de Brederodes hun machtscentrum naar het zuiden verlegden, lieten zij zich voortaan vertegenwoordigen door een baljuw. De zorg voor rechtspraak en bestuur in de ambachten kwam aan de schout. Ook Haarlem heeft zich zo laten vertegenwoordigen. Deze schout was een soort burgemeester, maar dan zonder een gekozen gemeenteraad aan wie hij verantwoording schuldig was. Verval De vijftiende eeuw was voor de stad Haarlem een periode van toenemende welvaart, maar op het omliggende platte land werd veel armoede geleden. Er waren rondtrekkende bendes die brandden en plunderden en er golden druk kende belastingen. Er woonden dan ook in Aelbertsberg slechts enkele tientallen gezinnen. Wie kon, ging naar de stad, waar de lucht vrij maakte (van de drukkende belas tingen) en men veilig binnen de muren woonde. Aelbertsberg raakte in verval, want de graven kwamen er niet meer en omstreeks 1500 werd het verkocht aan een zekere Willem van Blommendaal. Destijds was het gewoonte een huis naar de eigenaar ervan te noemen: zo werd Aelbertsberg nu Huis (te) Bloemendaal. Allengs kreeg ook de 'buurt' (de omgeving van het oeroude café 't Hemeltje) de naam Bloemendaal. De Blommendaals knapten het ver vallen huis op en matigden zich adellijke allures aan. Maar ook aan hun heerschappij kwam een einde. Aelbertsberg raakte wederom in verval. Immigranten In de zestiende eeuw nam de aanhang van de geloofsher- vorming, door Luther en Calvijn gepropageerd, hand over hand toe; het eerst in de Zuidelijke Nederlanden, maar vanaf ongeveer 1560 ook in het Noorden. Het nieuwe geloof bracht radicale veranderingen in Bloemendaal teweeg. Vier Wapens geslacht van Brederode en van Diderik van Brederode (circa 1295); prent naar ontwerptekening van T.H. Jelgersma circa 1751 voor 'Handvesten en Privilegiën der stad Haarlem' (Atlas Streekarchief Kennemerland). 8 Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 2, zomer 1997

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 8