Café Sligting Bij mijn weten kent de gemeente Overveen maar één café en dat is niet veel, als men de statistieken geloven mag. Daarbij dient wel direct vermeld te worden dat het een legend arisch café betreft: café Sligting. Het café bevindt zich op een soort eiland van huizen aan het eind van de Zijlweg. Mijn eerste bestelling plaatste ik daar in 1968, nu bijna dertig jaar geleden; het café zag er toen iets anders uit dan tegenwoordig. De gelagkamer was bruin, zó bruin dat hij bijna groen uitsloeg. Er stond een oliekacheltje met een afvoerpijp, die aan ijzerdraadjes langs het plafond werd gevoerd. Voor extra warmte naar ik ver moedde. Twee doorgangen naar een forse zaal tegenover de bar waren met gordijnen afgesloten. Wie het waagde achter die gordijnen te loeren zag een ware woestenij van kartonnen dozen, flessen en krantenpapier, resultaat niet van een uit de hand gelopen verzamelzucht, maar louter van een allesoverheersende onmacht tot het scheppen van orde. Carel De kastelein en eigenaar van café Sligting heette Carel. Weinigen van de velen die het café tegenwoordig bezoe- kenhebben Carel Sligting nog persoonlijk gekend, want de meesten van de weinigen die het café vroeger bezochten zijn nu zaliger. Het zij zo. Het Caroleum (foto Crefo). Het Hoppe van Overveen Café Sligting is tegenwoordig niet meer wat het vroeger was. Vroeger was het een hoek met luwte voor te vroeg opgehouden vertegenwoordigers en moeizaam scharnie rende katermeppers, jongens, die hun sores kwamen ver geten met een spelletje 'bammen' of een bekertje dobbel stenen. Tegenwoordig valt café Sligting nog het best te karakteri seren als; 'het Hoppe van Overveen' en puilt de klanten kring niet zelden tot op de stoep naar buiten. Ik kom niet bij Hoppe. Ik kom ook niet meer bij 'Carel'. Misschien wel omdat hij er zelf ook niet meer komt. Het interieur van Café Sligting (foto Crefo). In 1984 ging hij 'naar de engelen', zoals hij het zelf uitdrukte. Waar dat precies is weet ik niet, maar na zijn vertrek heb ik hem de hieronder afgedrukte afscheidsbrief gestuurd, die ik bij gebrek aan een beter adres maar aan zijn café heb gericht. Daar hangt hij nu in een vitrine als een onbestelbaar document: poste restante in aeternum. 12 Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 3, herfst 1997

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Ons Bloemendaal | 1997 | | pagina 12