huis. De Duitsers zijn zo bang voor besmettelijke ziekten,
dat zij de kamers met die aanduiding niet in durven te
gaan tot geluk van de daar verblijvende onderduikers.
Bevrijding
Het einde van de oorlog heb ik niet meegemaakt in
Overveen. Eind februari 1945 stuurden mijn ouders mijn
broer en mij naar een boerderij van een tante in
Oosterwolde. Vooral de kennis van mijn broer was een te
grote risicofactor geworden. Maus Gatsonides uit Bentveld
is één van de weinigen die in die tijd toestemming heeft
om heen en weer naar Friesland te rijden. In zijn door
kolengas aangedreven Ford, zonder licht (vanwege de
Engelse vliegtuigen) heeft hij ons 's nachts de Afsluitdijk
over gebracht. Deze spannende rit staat in algemene zin
beschreven in de Memoires van Gatsonides (Gatso, the
never ending Race, biz. 42).
Vanaf 5 mei is het één groot feest in Overveen. Als op 15
augustus Japan valt, is de oorlog echt voorbij. Vele
Indische landgenoten zullen later een plaatsje krijgen in de
gemeente Bloemendaal; Van Ouds het Raadhuis is daarbij
een belangrijk doorgangshuis. Op 31 augustus 1945, de
verjaardag van Koningin Wilhelmina, worden praalwagens
ingericht en danst Overveen op de 'rotonde' tussen
Roozendaal, Van Ouds het Raadhuis en ons huis op de
Bloemendaalscheweg 341. Waar nu de auto's strijden om
voorrang, dansen jong en oud, vaak in speciaal voor die
avond ontworpen kleding. Gekostumeerd bal in de buiten
lucht van Oud-Overveen, het is lang geleden!
Julianaschool
Mijn schooldagen op de Julianaschool verlopen na de oor-
Tekening van een van de auto's van Gastonides met als aandrijving kolen-
gas. De auto die ons in februari 1945 naar Friesland bracht, was een
gesloten Ford bestelwagen met de naam Hannibal.
log regelmatiger dan in de oorlog (tussen half oktober
1944 en april 1945 is de school vanwege gebrek aan
brandstof gesloten). Er is veel tijd voor spel en sport, op
straat, op het terrein tussen de Julianaschool en de
Koningin Wilhelminaschool ('Bollenschuur')of op het
dan nog braakliggende terrein tussen de
Bloemendaalscheweg en de Ernst Casimirlaan. Zelfs de
begraafplaats naast Roozendaal (nu parkeerterrein) is ons
speeldomein. Dat is niet het geval met het gebied rondom
de roomskatholieke kerk. Ik heb daar als kind nooit één
voet gezet, als niet-katholiek kind beleefde ik dat als 'ver
boden' gebied. De Mariaschool bijvoorbeeld heb ik voor
het eerst gezien toen ik als wethouder plannen maakte
voor het realiseren van een eigen gebouw voor de
gemeentelijke Muziekschool. Het is achteraf gezien verba
zingwekkend hoe de verzuiling ook werkelijke grenzen
opwierp.
Camerons en BGV
Als welp maakte ik carrière bij de scoutinggroep de
Camerons. Het eerste welpenhol is nog geïmproviseerd,
op de zolder van de Beatrixschool, maar later krijgen wij
een eigen onderkomen op het terrein van het Haarlemse
Waterleidingbedrijf, ten westen van de huidige accommo
datie van de Camerons. De 'midden'duinen van
Middenduin zijn dan nog niet afgegraven en het water van
de Zanderijvaart is kristalhelder, koud, maar heerlijk om in
te zwemmen. Om een ster op je pet te halen moest je een
aantal vaardigheden tonen: koppeltje duiken, een platte
knoop leggen en het Wilhelmus opzeggen. Het eerste lukt
22
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 3, herfst 1997