en woonde op de Belvédère. Zij had een dochter, vier
zoons, en werd vroeg weduwe. De tweede dochter
Mathilde huwde mr.dr. Johannes Luden. Luden was ban
kier bij Hope, samen met Jonkheer Willem van Loon, een
klein, dik mannetje die 'Gouden Willem' werd genoemd
en een zoon was van de in Cannes verongelukte mevrouw
van Loon-Borski. Al vroeg kwamen zij in deze streek
wonen omdat Jan Luden zijn schoonmoeder Anna van der
Vliet-Borski moest helpen met het beheer van haar enorme
bezittingen. Dit heeft hij gedaan, bijgestaan door de rent
meester de heer J.S.M. Vrijland tot 1940. In 1900 werd
voor de Ludens het huis Koningshof gebouwd.
De derde dochter Olga, lang thuisgebleven om haar ouders
bij te staan, mocht uiteindelijk trouwen met Adolphe
Burdet. Zij hadden meer dan elf jaar op elkaar gewacht en
vormden een zeer gelukkig paar. Zij woonden op het
nieuwe landgoed Lindenheuvel (het huidige Overbeek) en
kregen drie kinderen. Burdet en zijn vrouw werkten
samen met J.P. Thijsse; tezamen werden fauna, vogels
enzovoort bestudeerd. Burdet fotografeerde en filmde
vogels in de natuur. Dat was heel opmerkelijk in die tijd.
De Burdets waren met anderen de oprichters van de
Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten.
De vierde dochter tenslotte trouwde met de heer Egidius,
maar was jong al weduwe.
Na de dood van Anna van der Vliet-Borski bleef het leven
op Duinlust precies zo doorgaan als tevoren, daar alles in
vruchtgebruik nagelaten was aan haar enige overgebleven
zoon, Emile. Emile bleef er wonen met het personeel,
onder toezicht van een Schotse dame, Miss Wills, die de
huishouding bestuurde. Zij werd door de familie 'The
Duchess' genoemd, omdat ze zo de baas speelde.
Mij" grootouders Luden
De stal van Duinlust tot 1921 en die van Koningshof tot
1935 was fantastisch. Op Duinlust was er de duinwagen
met brede wielen om door het zand te komen. Hierin
zaten de koningin en prins Claus op 30 april van dit jaar,
rijdend van Velserbeek naar Beeckestijn. Ook was er een
mooi rijtuigje, geschenk van de Czsaar van Rusland, com
pleet met koetsier, een prachtige arreslee en nog veel meer
andere rijtuigen. De Engelse stalinrichting bood ruimte
voor twaalf paarden. Op Koningshof waren er de rijpaar
den van mijn grootvader Luden, de Hackneys (vurige
Engelse tuigpaarden) van mijn grootmoeder en de paarden
voor het vervoer van bewoners en gasten.
Met mevrouw Luden, mijn grootmoeder, mocht ik al als
kind altijd mee uit rijden gaan. Paarden waren haar lust en
haar leven, een afleiding voor het verdriet dat zij in haar
leven had meegemaakt. Met de 'spider' ofwel de 'phaëton',
een rijtuig waar je hoog bovenop zit, gingen wij op weg
om bloemen, vruchten en eieren rond te brengen bij
vrienden en zieken. Zij zat hoog bovenop het open rijtuig
en bij de Haarlemmer 'halletjes' (koekjes)winkel in de
Kruisstraat en ook bij andere winkels kondigde zij haar
aanwezigheid aan door middel van een fluitje. Terug naar
de Koningshof ging het over de Pijlslaan en de Houtvaart
over de brug met een groot ingangshek naar Duinvliet.
Met haar fluitje waarschuwde zij de hekkenwachtster,
Vrouw Iking. Na een ongeluk met de blauwe tram
(Amsterdam-Zandvoort) mocht zij van haar man niet meer
zonder koetsier rijden. Toen stopte zij. Haar man mocht
haar paarden niet rijden. Hij kon beter omgaan met inlan
ders, dat waren suffe paarden met minder temperament.
Op Koningshof heb ik leren mennen van de koetsier G.
van Meurs.
Personeel
Er is veel in de omgang met personeel veranderd.
Zaterdagmorgen kwamen de bosbaas en soms ook de
jachtopzieners op het bureau van de Heer Luden. Er werd
geroepen 'Binnen' en met de pet in de hand op de buik
was het 'Goedemorgen'. Handen werden nooit gegeven.
De werknemer zou nooit zo maar gaan zitten, maar
wachtte totdat de Heer Luden zou zeggen 'Neem een stoel,
ga zitten'. Twee generaties later bezocht ik de zoon van
een personeelslid zeer dikwijls; bij het afscheid kreeg ik
een zoen en een omhelzing. Op zijn verjaardag ging ik
mee-eten in de stad.
De zoon van Vrouw Iking is 98 geworden, 's Zomers haal
de ik hem op voor een rondgang langs de bekende plek
jes; hij noemde mij het liefst Nancy. Hij was dan ook
negen jaar ouder; voor mij was hij Gerard of Gé.
Het slot
In 1924 is de oudste zoon Luden bij het zwemmen in zee
in een mui gekomen en verdronken. Misschien had hij
Elswout kunnen herstellen. Drie jaar later sterft zijn zoon
tje aan meningitis (negen jaar oud). Geen Borski's, geen
Van der Vlieten, geen Ludens meer. Voor Elswout, geen
toekomst of interesse. Voor Koningshof, droefenis. Er was
nog een zoon, Willem Luden, maar deze is nooit
getrouwd en was nauwelijks geïnteresseerd.
Jarenlang ging ik met mijn grootvader de terreinen langs,
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 3, herfst 1997
29