Overveen, omstreeks 1760, gezien over de Zijlvveg naar Haarlem. Reciits 'De Swaen'. (Tekening door J.E. la
Fargue, Gemeente-archief Haarlem.)
De Swaen
In de dorpen langs het duin werd uit een smalle beurs met
de opbouw begonnen. Het bestuurlijk centrum van T, A
ende V bleef op dezelfde plaats gehandhaafd. Dë door
Brederode aangestelde schout Dirick van Bronchorst van
Batenburgh het op de hoek van de wegen waar het schouts
huis, de herberg, had gestaan omstreeks 1580 een uiterst
eenvoudige herberg optrekken. Weer kwam hier een 'regtka-
mer' beschikbaar. De schout verrichtte er zijn taak, 'justitie
administreren, dijken wegen en wateren schouwen en
voorts alles doen wat een goet, vroom ende getrouw Schout
schuldig is te doen'. Aan die nieuwe herberg hing De Swaen
uit. Geen beter symbool kon men aan een drankhuis wen
sen, het waterdier dat met zijn lange hals diep in het nat
kon duiken, een nathals.5'. Op het driehoekige pleintje, het
kruispunt van wegen vóór De Swaen was op een verhoging
een 'paleye' (schandpaal) opgericht. Hier werden de veroor
deelden, bijvoorbeeld bedelaars, 'in haar onderste klederen'
tot spot van de langskomenden te pronk gezet. Gezien van
uit onze huidige nogal ordeloze maatschappij een wat krasse
maatregel voor soms geringe vergrijpen. Die 'paleye' is er tot
in het laatst van de 18de eeuw gehandhaafd. Ze was eerst
van hout, later van steen, misschien versierd met het wapen
van Brederode. Een gevangenis was er op Overveen niet. Dat
was ook niet nodig, want 'op syn Huys van Brederode had
onsen genadigen Heere een goede gevanckenisse'.6'
De Swaen gaat op 7 Mei 1590 door koop over in handen
van Symen Dircxs van Steyn. Van 1597 af volgen dan in een
vrij snel tempo de schouten elkaar op in de eigendom van
De Swaen. In 1633 wordt Jan Jacobsz. Dickmans schout.
Kort daarna wordt tegenover het schoutshuis een houten
klokhuis gebouwd met slag en uurwerk. In de mantel van
de klok die uit 1647 dateert, staat Dickmans' naam gegrift.
Kolfbaan
'De vermaerde herbergh
met kolfbaen daer de
Swaen uytganght en waar
in het regthuys van dit
ambacht wordt gehouden'
wordt op 2 juni 1689
door de erven Dickmans
voor 2.200 overgedragen
aan de kinderen van Rogier
Bon uit zijn huwelijk met
Alexandrina de Wolff. Bon
was baljuw en rentmeester
van Brederode geweest,
maar zijn geldwinning was
bier brouwen Int Zeehart
aan het Spaarne bij de Barnesteeg. In Overveen legde hij
de grondslag voor twee kleine buitens: Schoonoord langs
de Brouwersvaart en Elswoutshoek.7' Voor het eerst wordt
in een transportakte van De Swaen melding gemaakt van
een kolfbaan. Het kolven was een echt Hollands spel dat
even geliefd was als tegenwoordig in bepaalde kringen
voetbal. Vaak werd er druk bij gewed. Menig gezegde aan
het kolfspel ontleend, leeft in onze taal voort. Door de
aanleg van een fraai ingerichte kolfbaan poogde men klan
ten te lokken. Die banen waren meestentijds van aange
stampte klei, 20 x 5 meter, begrensd door verhoogde ste
nen randen, rabatten. Vaak was er bóven een afdak
aangebracht, zodat bij elke weersgesteldheid kon worden
gespeeld. De harde ballen hadden een doorsnede van
ongeveer 9 cm.. Ze werden geslagen met een houten kolf
stok voorzien van een ijzeren of koperen slof, de kolf.8'
Het was een genoeglijke tijdpassering. Soms namen de
spelers, als ze met beide handen de kolfstok moesten vast
houden, de lange Goudse pijp dwars in de mond. Ook in
het duin in het open veld placht men wel te kolven. Op
Elswout bevond zich in de 17 de eeuw in de oostvleugel
van de poort vóór het huis een kolfbaan voor privé-
gebruik.
Opschudding
In 1727 wordt Nicolaas Wildeman schout van T, A ende
V. Langs de Zijlweg ter hoogte van de tegenwoordige
Randweg bezat hij het buitentje De Schol, later naar zijn
echtgenote Groenlust vernoemd.9' Tijdens zijn schout
schap had er een gebeurtenis plaats die in Overveen grote
opschudding veroorzaakte en waarbij De Swaen betrokken
raakte. Het was een tijd waarin van enige toenadering tus
sen de verschillende christelijke kerken geen sprake was.
Men onderscheidde de mensen in het bijzonder naar hun
38
Ons Bloemendaal, 21e jaargang, Lustrumnummer 3, herfst 1997